De arbeidsbemiddeling der Handels- en Kantoorbedienden.

Prae-advies over het onderwerp ; De ontwikkeling der openbare arbeidsbemiddeling in de richting van de vorming van afdeelingen voor bepaalde beroepen of beroepsgroepen (in het bijzonder met het oog op de arbeidsbemiddeling voor handelsen kantoorbedienden).

Vergissen wij ons niet, dan heeft het vraagstuk van de ~specialisatie” der arbeidsbemiddeling, overeenkomstig de belangen en behoeften van bepaalde bedrijven, zich eerst in den laatsten tijd in eenige openbare aandacht mogen verheugen.

De heer. Detiger, directeur der Amsterdamsche arbeidsbeurs, heeft er in 1916 over geschreven in een reeks artikelen over de arbeidsbemiddeling in het Tijdschrift der Nationale Vereeniging tegen de Werkloosheid.

Vóór dien tijd geeft de litteratuur over de arbeidsbemiddeling in ons land, voorzoo ver het genoemde onderdeel betreft, alleen het door den heer Detiger aangehaalde adres te lezen, in 1907 door het bestuur der toenmalige centrale arbeidsbeurs te Amsterdam, de moederinstelling van de huidige gemeentelijke arbeidsbeurs, tot den gemeenteraad gericht, waarin het overnemen daarvan door de gemeente wordt verzocht. Het Bestuur der Centrale arbeidsbeurs bepleitte in dit stuk meteen het vestigen van vakbeurzen, die het als volkomen zelfstandige arbeidsbeurzen aan de Centrale arbeidsbeurs wdde verbinden.

Niet alleen is aan dezen wensch geen gevolg gegeven, maar ook in de onderscheiden geschriften van grooter of kleiner omvang, aan de bevordering van de arbeidsbemiddeling gewijd, wordt dit onderdeel uiterst stiefmoederlijk, zoo al, behandeld.

Met groeten ijver worden de algemeene beginselen voor de vakbemiddeling als afzonderlijk instituut beschreven, wordt over tal van onderdeden, als de samenstelling van het bestuur, de vraag naar het ambtelijk of particulier karakter der instelling, haar houding bij arbeidsconflicten en wat dies meer zij uitgeweid. Aan het toch zoo belangrijke onderdeel der specialisatie naar de bedrijfsbelangen werd tot voor kort weinig aandacht geschonken.

In het statistisch overzicht aan het slot van dit opstel zal men het bewijs kunnen vinden, dat ook in den kring der leiders van openbare arbeidsbeurzen de overtuiging omtrent de noodzakelijkheid van speciale vakbeurzen of vakafdeelingen nog geenszins algemeen is.