(Aan -welk adres te ’s-Hertogenbosch de inzendingen zijn te richten, zal tijdig worden bekend gemaakt).

WerMieden uit Duitschland. Door de Directeuren der Limburgsche Districts-Arbeidsbeurzen is aan den heer Inspecteur der Kon. Marechaussee (Rijkspaspoortenkantoor) te ’s-Gravenhage navolgend schrijven verzonden:

Ondergeteekenden, directeuren der Limb. Districts-Arbeidsbeurzen, vergaderd te Sittard op 20 Maart 1920 hebben bij deze de eer u mede te deelen, dat er bij hunne Beurzen gedurig klachten binnen komen, voornamelijk van den kant der arbeiders, over de ongeoorloofde óoncurrentie die de arbeiders in de grensstreken inzonderheid in de Mijnstreek ondervinden van vreemdelingen, welke vooral in de bouwvakken werkzaam zijn of zich voor werk komen aanbieden.

Door den hoogen stand der Kederlandsche valuta worden voornamelijk de arbeiders aangetrokken, die in de nabijheid der grenzen woonachtig zijn: deze stellen alles in het werk om op Nederlandsch gebied arbeid te vinden en bieden zich aan tegen loonen, welke belangrijk lager zijn dan den plaatselijken loonstandaard.

Het gevolg daarvan is, dat onze arbeiders in eigen land door vreemden worden verdrongen, terwijl in Maastricht, Roermond, Venlo, Heerlen en Kerkrade nog verscheiden honderden arbeiders ondersteuning uit de werkloozenfondsen ontvangen, ongerekend degenen, welke woonachtig te Yaals, Bocholtz enz., in Duitschland werkzaam zijnde, van den kant van Rijk en Gemeente toeslag op de marken ontvangen.

Deze toestand is mede in het leven geroepen en wordt verder in de hand gewerkt door de afgifte van den z.g. „Pas tot Grensverkeer, als bedoeld in art. 2 der Verordening van het Militair Gezag van 12 Sept. 1918” welke door de Brigade commandanten der Kon. Marechaussee in de grensplaatsen met honderdtallen worden afgegeven. Een pas, afgegeven 1 Mrt. 1920 droeg het nummer 621. Meermaals werd verder door ons geconstateerd, dat deze passen recht gaven op 30 dagen verblijf met nachtverblijf, welken termijn na afloop wederom met een maand kan verlengd worden.

Teneinde de concurrentie der vreemdelingen, welke o.i. met het oog op den toestand in Duitschland eerder zal toenemen dan afnemen, niet langer te bestendigen en zoo spoedig mogelijk te doen ophouden, roepen ondergeteekenden uwe medewerking in en geven u in overweging:

le. de loopende passen te doen intrekken, althans niet meer te verlengen;

2e. geen passen als bovenbedoeld meer te laten uitreiken aan personen die komen met de bedoeling om werk te zoeken, of aan personen, welke de passen gebruiken om dagelijks op Ned. gebied te komen werken;