ondersteuning noodig is, wordt, met inachtneming der na te noemen normen, die als maxima gelden, nauwlettend met den toestand van elk gezin in het bijzonder rekening gehouden.

Niemand kan aan deze regeling eenig reeht op ondersteuning ontleenen.

Art. 3. Als kostwinners worden alleen diegenen beschouwd, die door hun loon geheel of bijna geheel in het onderhoud voorzagen van het gezin waartoe zij behooren.

Art. 4. Als kostgangers worden alleen diegenen beschouwd, die buiten hun wil alleenstaand persoon zijn geworden.

Art. 5. De bepalingen der reglementen op de werkloozenkassen der betrokken vak vereenigingen, betreffende inschrijvingen bij de Arbeidsbeurs, zijn van toepassing.

De ondersteunde is verplicht aangeboden werk, waarvoor hij liehamelyk geschiM kan worden geacht, te aanvaarden.

Art. 6. De steun bedraagt ten hoogste:

In de eerste Mat plaatsen:

a. voor gehuwden en ongehuwde kostwinners ƒ 16,50 per week, benevens ƒ 1.50 per kind per week, tot een maximum van 10 kinderen.

b. voor kostgangers ƒl2,— per week.

c. voor ongehnwden die bij hun ouders in wonen ƒ6,— per week.

In de tweede Mae plaatsen:

a. voor gehuwden en ongehuwde kostwinners ƒl5.— per week, benevens ƒ 1.35 per kind per week, tot een maximum van 10 kinderen.

i. yoor kostgangers ƒ 11.— per week.

c, Toor ongehnwden die by bnn ouders inwonen ƒ 5.60 per week.

In de derde Mae plaatsen:

[ ; a. voor gehuwden en ongehuwde kostwinners/13.50 per week, benevens ƒ1.20 per kind per week tot een maximum van 10 kinderen.

h. voor kostgangers ƒlO.— per week.

c. Toor ongehuwden die bg hun ouders inwonen ƒ5.— per week.

De indeeling der gemeenten in klassen is orereenkomstig de indeeling, geregeld by bet Bezoldigingsbesluit voor Burgelyke Byksambtenaren 1920 (Stbl. No. 37).

Art. 7. Van de inkomsten zoo van den „Uitgetrokkene” zelf als van de leden van diens gezin wordt ®/g in mindering gebracht CD ziin stenn, vasteesteld volgens de in art. 6 vermelde normen

Deze ia minderingbrengiag van heeft echter niet plaats voor de bedragen van werkgeverszijde nitgekeerd tot verhooging van den steun, echter slechts tot een maximum van 15% van het steunbedrag.

I ' Art. 8. De steun aan gehuwden en ongehuwde kostwinners mag nimmer meer bedragen dan 70% aan kostgangers niet meeï