te midden der geweldigste vervolgingen en der verschrikkelijkste revolutiën.

Wanneer wij zien hoe zelfs de grootste verliezen na korten tijd niet meer worden gevoeld, hoe spoedig de stane leemten zgn aangevuld en zelfs het bestuur van de Katholieke Kerk voortgezet wordt, ook bij en na den dood van Haar zichtbaar Opperhoofd , dan moeten wij toch erkennen , wij, die op zoo veel lager trap staan en dus zooveel minder gewicht in de schaal kunnen leggen, dat wij nietige schepselen zijn, en dat, al achten wij ons niet hoog, wij ons toch nog overschatten.

leder van ons meent dat hij in zijn kring onontbeerlijk is: de man voor de vrouw, de vrouw voor den man, beiden voor hunne kinderen. Het is ons , alsof van hen niets terecht zal komen , als wij er geen zorg voor dragen. Zoo ook denkt vaak menig bestuurder of regent , dat zonder zijne zorg, zonder zijne leiding, de vereeniging of wat ook aan zijne zorg is toevertrouwd, ten gronde zal gaan of minstens niet zal bloeien, zoo hij er zich aan onttrekt.

Wanneer wij echter zien hoe spoedig voor ieder gestorven overste een opvolger gevonden is, en hoe de zaken worden voortgezet, dikwerf niet alleen zonder achteruitgang, maar zelfs met toenemenden bloei, dan zien wij, hoe valsch onze schatting is en hoe weinig wij de zorgzame hand der Voorzienigheid in rekening brengen.

»God zal zich met zulke kleinigheden niet inlaten” ,is een gezegde, dat zelfs Katholieken, helaas! gebruiken. Kleinigheden! Maar zegt God niet, »dat geen haar