tens het sluiten der herbergen, het rumoeren hij nacht, het reinhouden der straten, enz. wat alles lichtelijk kan nagekomen worden. Maar de Baad wijst niet willekeurig aan wie brandspuitgast moet zijn. Bij zulk ongeval snelt alles toe om de behulpzame hand te bieden, zelfs de seminaristen en de geestelijken, ook vrouwen, die pompen en water aanbrengen, wat met meer ijver geschiedt dan wanneer het gedwongen arbeid was.

Het laitter faire laisser aUer huldigt de Baad waar dit de beste uitkomsten geeft, maar hij treedt op als gezaghebbende om te beletten, te verhoeden, voorschriften te geven, waar de omstandigheden dit vorderen: hij stelt zich tegenover de mannen, die hier een algemeen Christendom komen preeken, die verlichting en beschaving volgens den tijdgeest verspreiden, die den godsdienst buiten de school sluiten. Staat hij deswege aan de bedilling bloot van de enkelen hier, die er trotsch op zijn tot de „verlichten” te zijn overgeloopen, hij ontvangt er warmen dank voor van schier alle ingezetenen.

En zij nu, die zooveel mogelijk buiten den invloed van de nieuwere verlichting gehouden worden, zijn ze geen lompe, onbeschaafde, zeer achterlijke schepselen?

Wij schamen ons bijna die vraag gedaan te hebben.

De arme werkman zelfs, die door harden arbeid een karig stukje brood verdient, doet al terstond door zijn netten knevel en de snede van zijn haar zien, dat hij niet ruw, niet plomp is. Treed met hem in gespreken het zal spoedig blijken, dat het hem eigen is de beleefdheidsvormen in acht te nemen, vraag hem den weg door de stad en hij zal welwillendheid genoeg hebben een vriendelijke gids te zijn.

Zie nu hoe allerwegen de huizen een beter voorkomen krijgen, door goten langs den gevel, vroeger onnoodig omdat de riolen ontbraken om het water af te voeren. Zie vele winkels voorzien met groote spiegelruiten, waarvoor de waren met veel smaak tentoongesteld liggen. Beschaving zou ontbreken P En schier iedereen spreekt hier Eransch en Duitsch. Beschaving