« Zusters, geven de kleinsten ten antwoord, zeg hem « Goeden dag namens al de kinderen.”

«Ja, ja, roepen de anderen, namens ons allen!”

« Goed , ik zal het doen , maar is dit alles ? Moet ik hem ook zeggen, dat gij braaf zijt? Ik wil niet liegen.- Mag ik het hem schrijven T’

Eenigen laten het hoofd hangen. « Komaan, ik zal hem zeggen , dat gij u in het vervolg goed zult gedragen en dat hij wat moois moet zenden om u te beloonen.”

Ontvang dus. Eerwaarde Pater, een hartelijken groet van de kleine meisjes van Widah en verhoor mij, nu ik mij voor baar tot bedelares maak. Wij hebben behoeften aan verschillende voorwerpen , die als belooning kunnen uitgereikt worden : rozenkransen , medaljes, ellenwaren, speelgoed, parelen, borduurwerk , kanten , linten, boekjes, enz. al is het nieuwe er ook al wat af.

Zouden de leden van het Genootschap zich niet gaarne een klein offertje getroosten ten gunste van de zwartjes van Widah ? Dezen zullen in ruil daarvoor een hartelijk gebed storten aan de de voeten van Hem, die zooveel voorliefde voor de onschuldige kinderen heeft.

Bij voorbaat ontvangt UEerw. reeds den hartelijksten dank van uwe eerbiedig toegenegen en zeer ootmoedige dienares.

Zuster Cécilius.