en de tassen niet; pak voor mij eene vork en een mes in enz. enz. in één woord : laat ons morgen eens smullen.

Hiermee zijn de eerste voorbereidselen gemaakt. Slechts één ding stoort een weinig hunne vreugde: de vrees namelijk van te laat te vertrekken.

Priester, hoe laat staan wij op ? om twee uren ?

Weest maar gerust: ik zal u bij tijds wekken.

Roept de priester ons eerst om 3 uren, dan wordt het stilletjes aan vijf uren eer we kunnen vertrekken. Dan is het al gansch licht en eer we in den berg zijn wordt het reeds heet.” leder doet zijn woord, totdat de helleman door zijn teeken op de klok te kennen geeft dat er een tijd is van spreken doch ook een tijd van zwijgen. Als doofstommen trekken zij de studiezaal binnen. Nauwelijks is het gebed geëindigd, of aller kelen zetten zich open en ieder begint op eigen toon en eigen maat zijn les te zingen, waarin forte en piano en rustpunten geheel en al aan iedereens willekeur zijn overgelaten. Hoe ernstig zij ook bezig schijnen , hunne verbeelding dwaalt reeds door de bergen en achtervolgt hazen en marmotten, steenkiekens en argali’s (een soort gemzen) die met de chineesche mannekens (karakters) voor hunne oogen dansen.

De studie kruipt langzaam voorbij. Onder het bidden van t rozenhoedje zal misschien menigeen zich betrappen op verstrooiingen (verdeeld hart zeggen de Ghineezen) doch met het avondmaal kan iedereen weer zijne hoop en vreugde luchtgeven. Na ’t avondmaal komt de speeltijd, waarna het avondgebed en de zoete rust, die waarschijnlijk nog door aangename droomen zal verhoogd worden. Ze zal merkelijk korter zijn dan gewoonlijk ; doch ze slapen , gelijk ik wel eens heb hooren zeggen, wat l apper: twee uren per uur en zoodoende lijden zij geen schade. Daarbij wie onzer had tijdens zijn studentenleven op den morgen der vacantie zijn slaap niet uit ? Ik zelf strek mij op mijn stroozak uit en slaap nog als