haar werk voort te zetten. Met vreugde hebben wij allen, groeten en kleinen, dit nieuws vernomen. Gij ook vreest niet het lijden noch den dood ter liefde van God en de zaligheid der zielen. Daarom toch hebt gij eene zoo verre zeereis ondernomen, ondanks de hevige stormen, de brandende zon en velerlei kwellingen. « Zeer eerbiedig noodigen wij U uit, o Zusters, komt, komt spoedig. Maar wij hebben niets om U te ontvangen dan eenige arme Ghineesche kamers ; want al onze huizen zijn verbrand. Zou dit echter voor U wel voldoende zijn ?”

Toegevende aan het dringend verzoek van onze Zusters en van de Ghineezen schreef Mgr. Rizzi den 27 Octobor:

« Ik zie hoezeer gij verlangt Sjan-si weer binnen te treden. Ziehier dan mijn voorstel; «Te Tong-all-kéoet, mijn tegenwoordig verblijf, hebben wij het voornaamste weeshuis, bestaande uit 355 kinderen, onder het bestuur van Ghineesche maagden. Deze streek , 50 kilometer van Tai-njen-foe gelegen , is niet schoon. Het huis, op zijn Chineesch gebouwd , is zeer ongeriefelijk. Indien U dit echter niet afschrikt, komt dan maar.”

Het antwoord was niet twijfelachtig. Onze Zusters waren gelukkig zich naar haar nieuw vaderland te mogen spoeden. Zij verlieten Tsjee-foe den 9 December, ondanks de strengheid van den winter en de moeilijkheid der reis onder zulke temperatuur. Tegen Kerstmis kwamen zij te Tong-all-kéoet, en begonnen aanstonds met haar werk. De arbeid is zeer groot en ik durf voor haar den bijzonderen zegen van den Algemeenen Bestuurder van het Genootschap der H. Kindsheid afsmeeken.

Gelief te aanvaarden , Hoogw. Heer, de hulde van mijne zeer eerbiedige toewijding in Jesus, Maria, Joseph en Onzen Heiligen Vader Sint Franciscus.

Zuster Marie Berchm.ans van Jesus.

A.

G