JAPAN.

Uittreksel uit een brief van Zuster Maria Coiomba van Jesus aan de Zeer Eerw. Moeder, Algemeene Overste.

Biwasci

Zeer Eerw. Moeder,

Sinds lang reeds wilde ik U een verslag mededeelen over onze liefdewerken te Biwasci, maar overlast van werk in het Huis der Heilige Japansche Martelaren, heeft mij zulks tot heden belet.

Dank aller edelmoedig pogen en Ijverig werken, is het graan rondom ons opgeschoten, en beginnen de liefdewerken zich zachtjensaan te ontwikkelen onder het oog Gods; gasthuis der melaatschen, verpleegkamer, catechismuszaal, bezoek der zieken aan huis, weeshuis der H. Kindsheid, catechisten en werkkamer. Maar ach 1 bij gebrek aan hulpmiddelen, hebben wij, ondanks al onze pogmgen, die werken nog niet veel kunnen uitbreiden.

Toen wij in 1898 hier aankwamen, was het gasthuis der melaatschen nog pas drie jaren geleden gesticht en herbergde maar dertig zieken onder het bestuur van een Catechist. Eens per week kwamen de zusters van Kumamoto hun eene onderrichting geven, en het overige van den tijd waren de zieken aan zich zelven overgelaten.