Maar de barmhartigheid van God is groot. Oda zou daarvan een nieuw en troostend bewijs zijn. Welke waren dan de middelen, waarvan God zich bediende om dat kinderhart te winnen en te vervormen ? Deze waren heel eenvoudig, hoor maar.
In het begin verveelde hij zich en wel zoodanig dat hij dikwijls heimelijk tranen stortte. Zijne kleine kameraden, gansch aan hun spel overgegeven, sloegen op zijne droefheid geen acht. Zijne tranen konden echter niet lang verborgen blijven. Ik werd dus bij hem geroepen en meermaals had ik den troost hem op te beuren. Ik prees hem in zijne tegenwoordigheid en in die zijner makkers en drukte dezen op het hart, hem in alles te ontzien. Dit deed zijn droefheid verdwijnen. Er bleef nu nog maar over, hem voor Jezus Christus te winnen. Weldra bood zich daartoe eene goede gelegenheid aan.
Zooals ik zeide, leed dit kind aan de tering. Hij onderging haar invloed en moest veel rust nemen. Ik maakte hiervan gebruik om hem te zeggen, dat, zoo hij de H. Maagd wilde aanroepen, deze hem misschien zou genezen, zooals zij ook mijn eigen zuster te Lourdes genezen had, en dit zeggende, bood ik hem eene mirakuleuze medalje aan. Hij nam ze aan, en van dien tijd, beschouwde ik de zaak als gewonnen.
En inderdaad, weinige dagen later verlangde de kleine kranke vurig naar het Doopsel, en gij zoudt niet kunnen gelooven, met welken ijver hij de gebeden en den catechismus leerde. Hij was overigens vlug van begrip en weldra de eerste onder zijne makkers. Spoedig ook onderscheidde hij zich door zijn godsvrucht tot het H. Sacrament, van waar hem zooveel genade en licht toekwam.
Eindelijk brak de dag aan, waarnaar zijn hart zoo vurig verlangde. Daags voor Kerstmis had ik het geluk zijne ziel in de wateren des Doopsels te doen herboren worden, en, eenige uren later, onder de nachtmis, gaf ik hem het