Maar, waar moeten we blijven met ’n jongen van 9 jaar in ’n meisjesweeshuis ? Och, hij ziet er zoo onschuldig uit; we zullen hem maar opnemen en voor het H. Doopsel voors bereiden.

Hij studeert hard en wil niet alleen zijn chismus van buiten lees ren, maar zooveel moge* lijk begrijpen. Na twee maanden komt Mr. Pass toor het examen afnemen van de doopleerlingen. Sommigen hebben één jaar, anderen 8 maanden of ’n half jaar gestudeerd. Onze Niou wil ook exas men maken. En, hij komt er door, met glans. Wat is hij gelukkig! Niou wordt gedoopt en krijgt den naam van Antonias.

Hij wil priester worder om de H. Mis te kunnen lezen voor al zijn weli doeners. Dat is heel mooi, n maar er zijn geen semii naries voor jongens van 9 jaar. Zijn goede gesteltenis en ijver pleiten echter voor hem, en ’n goed Missionaris ontfermt zich over hem en plaatst hem in ’n voorbereidende school. We geven hem ’n uitzet mee, en als hij iets noodig heeft, mag hij het van ons hebben. Over twee of drie jaar kan hij worden opgenomen in ’n seminarie of op de school van de catechisten.

Treffend was zijn afscheid : „Als ik vader of moeder nog had, dan konden zij niet zooveel van mij gehouden hebben als gij.”

Niou. Antonius.

Moge Onze Lieve Heer deze onschuldige ziel bewaren !

V.