gepredikt is, en of er zich ook de Portugeesche Paderi’s gevestigd hebben, mogen wij gerust ontkennend beantwoorden. lets heb ik toch gevonden en wel in de Berichten van hetjaar 1900. Daar lees ik.

Bangaja, ten Oosten van Celebes gelegen. De radja had zijn zoon naar het collegie van Ternate gezonden, en deze toonde geneigdheid om het christendom te omhelzen. Hairoen (de sultan) van Ternate zocht dit te beletten. De inwoners van Bangaja verlangden gedoopt te worden, maar om het te geringe getal missionarissen kon voor het oogenblik nog niet aan hun wensch worden voldaan.

{Brief van Pater Mascarenhas aan den rector van Malakka. Epistolae Japonicae P. 11. p. 158—176).

De inwoners yan Gorontalo waren een beetje gelukkiger, maar niet veel. Van hen lees ik:

De Radja van Gorontalo zond gezanten naar pater Mascarenhas, om hem en zijne onderdanen in den christelijken godsdienst op te nemen. Hij had reeds lang verlangd gedoopt te worden. Hij verkreeg de belofte, dat de pater zou komen.

{Bittere del Oriente p. 88. Brief van P. Nic. Nugnez 10 Febr. 1569.)

Of het er ooit van gekomen is, heb ik niet kunnen achterhalen.

Welnu dan om kort te gaan: Sambioet op de Oostkust van het eiland Peleng gelegen, is de eenigste plaats lihgs de geheele Oostkust van Celebes, waar zich thans eene katholieke nederzetting bevindt. Het zijn Manillaneezen, die zich ongeveer dertien jaren geleden daar vestigden om de parelvisscherij uit te oefenen. Langzamerhand k\yamen er enkelen bij. zoodat nu de geheele christengemeente bestaat uit 64 (schrik niet lezer) zegge en schrijve vier-en-zestig zielen, ’t Is niet veel; maar het zijn goede en brave menschen. Ze hebben reeds betrekkingen aangeknoopt met de Alfoeren van het binnenland, die hun verklaard hebben zich bij hen en niet bij den Islam te willen aansluiten. Of het er ooit van komen zal ? wie weet.

Maar als die Manillaneezen genoodzaakt zouden worden, om weer naar hun eigen land terug te trekken, tengevolge van dezen Europeeschen oorlog, waarbij ook de koloniën in ’t ge-