XXIV.

Een nieuwe Missiepost in ’t verschiet

door Pastoor P. A. WINTJES.

IV. Tripang

tripangvangst.

Bij dezen heb ik de eer en het genoegen aan de lezeressen en lezers der «Berichten» een kiekje voor te leggen van de «s’Jacob», de groote vrachtboot der K. P. M. voor de Kendari-lijn, varende tusschen Macassar en Gorontalo, en waarmede ook ondergeteekende telkens de reis maakt, als hij op dienstreis gaat naar Sambioet op Peleng, het grootste eiland van den Banggaai-Archipel.

Hoe het op dit oogenblik met de missie staat? Wel, ik geloof dat O. L. Heertje tevreden zal zijn over de Manillaneezen, die zich te Sambioet gevestigd hebben.

Oud en jong stond aan het strand den pastoor op te wachten, toen hij op 15 April dezes jaars uit het schuitje op het strand sprong. Vooraan natuurlijk mijn vriend Hulio Salez, die voor alle zekerheid zijn baadje had losgeknoopt, om het houten kruisje te laten zien, dat om zijn hals hangt: teeken waaraan ik hem zeker moest herkennen. De andere dagen bleef het baadje netjes gesloten. Zoo langzamerhand komen alle huwelijken in orde : alle menschen, mannen en vrouwen, ook de ouden, kunnen nu bidden; de jongeren leeren den catechismus van buiten en zingen de maleische liederen, dat het klinkt; mooi is echter anders. Er hebben er nu 13 hunne Eerste H. Communie gedaan; in het najaar, als ik er weer kom, zullen nog meerderen aan dat geluk deelachtig worden; telkens doop ik er eenige katholieke kinderen, benevens, dezen