NAAR AANLEIDING VAN DE NIEUWE STANDPLAATS SOERAKARTA.

DOOR M. TIMMERS S. J.

Den eene zijn dood, den andere zijn brood. Ambarawa als standplaats voor een pastoor opgeheven, Soerakarta ook Solo genoemd er voor in de plaats.

Waarom? Wijl Ambarawa in de laatste jaren leelijk aan ’t aftakelen is, Solo integendeel, als hoofd- en hofstad van ’t rijk Soerakarta, steeds belangrijker wordt. Daarbij komt, dat te Solo, evenals te Djokjakarta, de slagader van het echt Javaansch leven klopt en de behartiging van de belangen onzer Javaansche Christenen niet zonder invloed mag blijven op de vestiging onzer pastoors.

Solo’s geschiedenis, mogen we zelfs beweren, is de geschiedenis der Javanen van latere eeuwen. We zeggen „van latere eeuwen", want niet altijd is het oude Soerakarta, of liever ’t oude Mataram dat is de oorspronkelijke naam van even groote beteekenis geweest. Nog kort vóór de komst der Portugeezen was het een vrij onnoozel rijkje, maar het kreeg danig schot in ’t begin der 16e eeuw, zelfs zoo, dat het spoedig een aanzienlijk vorstendom werd.

Gelijk alom in dit verre Oosten, kwamen ook hier op Java, na de Portugeezen de Hollanders. Als mannen van zaken zochten ze in vriendschappelijke betrekking te komen met Mataram’s machtigen potentaat.

Dit gebeurde voor de eerste maal in 1644, toen men van Hollandsche zijde aan ’t Javaansche hof zijn opwachting maakte. De ontvangst viel mee. Zelfs werden de Hollanders met allerhande mooie beloften gepaaid. Maar tusschen beloven en doen ligt