bestaan er niet. Men geeft hoofdelijk les en eenieder komt op zijn beurt bij den leeraar.

Mohammcdaanschc haarden.

Voor ik eindig, wil ik nog iets zeggen over een „Kaoeman”.

Wat is dat voor, iets? Ik zal het u duidelijk maken door eene omschrijving. Elke residentie op Java is verdeeld in afdeelingen, elke afdeeling heeft haar hoofdplaats. Op iedere hoofdplaats wonen twee „panghoeloe” ’s (Mohammedaansche geestelijken), waarvan er één door ’t gouvernement en één door t gewestelijk bestuur wordt aangesteld. De eerste geeft advies m rechtszaken en beëedigt de getuigen, de tweede heeft het recht huwelijken in- en uitelkaar te zegenen en oefent het toezicht uit over de gemeente in haar geestelijke belangen. Kaoeman is nu de wijk, waar deze twee panghoeloe s wonen.

Daar, op een paar uitzonderingen na, iedereen trouwt, soms twee, drie, vier keer, en er velen gevonden worden, die twee. drie, vier keer scheiden, is het gemakkelijk te begrijpen, dat de panghoeloe veel helpers noodig heeft om hem behulpzaam te zijn in zijn drukken werkkring. Die zijn dan als kalifat zijn plaatsvervangers. De „ketibs” houden Vrijdags de preek en gaan voor bij ’t gebed, de modins doen de oproeping tot het gebed, de marbots zijn zooveel als koster van de moskee.

Hebben zulke menschen' daar jaren lang gewoond en zich door huwelijken met elkander verbonden, terwijl velen van hen ter bedevaart naar Mekka gingen, dan is het begrijpelijk, dat in zulk een Kaoeman ’t Mohammedanisme het sterkst staat en de masdjid daar dan ook zijn trouwste bezoekers heeft.