ga. De semangka daar aan uwe voeten moogt ge geenszins beschouwen als een gewone semangka. Want wondere kracht zal ze geven al degenen, die daarvan eten. Weet dan: al wie mee-eet van deze semangka, zal een groot wali worden.

Dan zweeg de stem, en slechts het nabije gekwaak van een kikvorsch en het schelle gesnerp van een krekel stoorde de stilte van den tropennacht.

Sèh Darapoetih stond op. Werkelijk, nog geen stap van hem verwijderd lag tusschen hoog gras en grove hardgroene blaren een groote semangka. Hij bukte, trok zijn kris, en sneed de taaie stengel door, waaraan de watermeloen lag vastgebonden. Dan knielt hij neer, aan den voet van den reusachtigen waringin, die hem overwelft met zijn bogen van groen als een grootsche natuur-tempel. En ’t is, of hem langs die bogen toeruischt het bevel, dat hij terug moet naar Java, en dat daar Allah hem verder zal zeggen, wie eten moet van die wonderbare semangka.

★ ★ * Op Java terug, zwerft Darapoetih het laagland door, langs dessa-wegen en over sawah-dijkjes. Heel in de verte, schemerend tusschen nevel-sluiers, rijzen de bergen. Daar wacht de eenzaamheid en de kluizenaars-stilte tusschen muren van bergtoppen. Daarheen zal Darapoetih zijn semangka dragen en acht geven op verdere vingerwijzingen van Allah. Maar nog vele dagreizen ver liggen die toppen verwijderd. In het Westen zijn ze als in brand gestoken: roodgloeiend van de ondergaande zon. Darapoetih zoekt een nachtverblijf. In de dessa daar op eenigen afstand zal hij aankloppen, en onderdak vragen.

’t Is nu stil rondom. De sawahs liggen verlaten. In de dessa’s kronkelt hier en daar rook op tusschen slanke klapperboomen, en hoog-opslaande vlammen zetten de dessa-huisjes in helle verlichting. Darapoetih denkt aan vroegere dagen: zoo dikwijls heeft hij zelf de dorre blaren en takken van zijn erf bijeengeveegd, en bij het vallen van den avond in brand gestoken: een gezellig vuurtje, waar-rond-heen hij met z’n buren en kennissen dan neerhurkte, en praatte over het nieuws van den dag.

Zoo dóór-mijmerend, wordt hij plotseling opgeschrikt door een stem van vlak-bij; hij ziet op. Een man staat vóór hem.