OVER JAVAANSCHE NAMEN

DOOR BR. AUGUST, BR. 0.0.

hier gezegd zal worden over Javaansche namen, g» geldt alleen voor Midden-Java, ’t eigenlijke Javaansche I® gebied. De Soendaneezen in ’t Westen, en de Madoe-I® reezen in ’t Oosten, gebruiken grootendeels andere namen, zoodat men aan een naam dikwijls kan zien, in welk gedeelte van ’t eiland de drager daarvan thuis hoort.

Op Java bestaat nog geen „Burgerlijke Stand”; van familienamen is dan ook geen sprake. Een uitzondering zou te maken zijn voor de regeerende vorstenhuizen.

Zoo heeten de sultans van Djokja: Mangkoeboewana (d.i. wereldbestuurder, of letterlijk: ~draagt de wereld op zijn schoot”), de vorsten van een enclave in t Solosche gebied noemen zich wat meer bescheiden: Mangkoenegara (d.i, bestuurder van ’t land). Maar overigens bestaan er geen familienamen. Elk persoon, jong of oud, heeft dus maar één naam. Dat is voor menschen, die pas uit Holland in Indië komen, heel vreemd; en men is al gauw geneigd, als men twee kinderen met denzelfden naam ontmoet, ze voor broertjes of zusjes te houden. Zoo had ik bij mijn eerste komst in Djokja een jongen in de klas, die den veel voorkomenden naam Slamet droeg. In een andere klas, waar ik ook enkele lessen moest geven, trof ik een naamgenoot aan, en natuurlijk was mijn eerste vraag: „Ben jij een broertje van Slamet uit de sde klas?” Waarop het baasje heel verwonderd: „Neen, broeder” antwoordde. Op ’t oogenblik