slechts bij welgestelde en rijke Javanen. Bij minder gegoede menschen ontbreekt de pendopo.

Een bijzondere vorm van djoglo is de witono. Deze vorm, die uitsluitend aan den kraton is voorbehouden, komt voor bij het naar dit woord genoemde gebouw, bangsal witono, zooals b.v. op sitinggil, waar de sultan bij plechtige gelegenheden, zooals bij grebegfeesten, plaats neemt. Hier geschiedt ook de kroning van de vorst. De bovenste dakvlakken eindigen in één punt; aan deze vlakken sluit slechts één rij benedenvlakken aan (empjak pananggap). De onderlinge afstand van de vier hoofdpilaren of saka goeroe’s is hier in verhouding met den afstand tot de overige pilaren meestal grooter dan bij een gewonen djoglobouw.

In de Javaansche huizen treft men geen eigenlijk plafond aan. De naast elkander aansluitende bamboes doen dienst als daksparren. Is de dakbedekking met pannen, dan ontbreekt dikwijls het zoogenaamde bamboe-plafond en maakt dan plaats voor gewone houten daksparren, zoodat de pannen binnenhuis te zien zijn. Een eigenaardige Javaansche constructie is, dat de daksparren niet met hun breedte vertikaal staan, zooals bij Europeesche constructies, doch horizontaal. Bij rijke Javanen loopen de niet-bamboesparren naar één punt en liggen dus straalsgewijs; ze zijn dan onder breeder dan boven. Dikwijls ligt boven deze constructie nog een rij dergelijke daksparren, zoodat het „plafond” geheel af is.

Zooals men gemakkelijk begrijpt, valt er in de Javaansche woningen (de pendopo uitgezonderd, daar deze gewoonlijk open is) weinig licht. Vandaar dat er in sommige woningen tusschen de daken een lucht- en lichtgleuf aangebracht is, waardoor het binnenvertrek eenigszins verlicht en de warme lucht ontsnappen kan. Bij de meeste Javanen ontbreekt ook dit; het licht moet dan maar door de geopende deur vallen; de warme lucht vindt wel een uitweg door de spleten van dak en wanden.

Na deze korte uiteenzetting omtrent den woningbouw der Javanen lijkt het goed hier ook nog even kennis te maken met den

Javaansche moskeebouw.

De moskeeën hebben tot hoofdvorm het djoglotype, en wel