te berekenen. Hoevelen zijn hier, kijkend en luisterend naar de missionarissen met hun onopgesmukt verhaal, tot nadenken gebracht, hoeveel vooroordeeien hier weggenomen, hoeveel roepingen gewekt, hoeveel harten ontsloten, hoeveel jongens hebben hier misschien een martelaars-droom gehad? Het onmiddellijk contact met de missionarissen in de schilderachtigheid van hun habijten en pijen, waarbij de Witte Paters met hun fez door dat hoofddeksel alleen al een prae hebben in populariteit, hun met filmen prachtig geïllustreerde verhalen, het meeleven van de menschenin-de-zaal met de menschen-op-het-doek, de voor Hollandsche moeders grappige opvoedings-methoden van de spartelende negerkinderen, die een hoorbare belangstelling krijgen, deze kleurige en levendige close-ups van het huiselijk leven der binnenlanden en oerwouden dit alles neemt de schotten weg en verbroedert de werelddeelen. De missie is er mee gebaat, de volkerenbond wordt er mee gediend, de kerk wordt er mee uitgebreid, ’t Kweekt een internationalisme, dat, geboren uit een hevig contact met werkelijkheid, de gecodificeerde en in paragrafen uitgerekende menschenliefde van Kellog Pact en Volkerenbondsverdrag verre overtreft.

De Providentie heeft dat allermodernste middel van grootscheeps missie-onderwijs aan onzen tijd gegeven. Zoo iets moest immers komen. Met postzegels verzamelen en slaafjes vrijkoopen werd de belangstelling, die ter bestrijking van moderne wereldverhouding diende te groeien mèt de groei van het internationaal contact en de voortgang der beschaving, te zeer beperkt en ingekapseld tot een liefhebberij van kinderen en keukenmeisjes, waar belangstelling van de heele natie noodig was. De toekomst behoort aan het Oosten, maar wordt wel degelijk gemaakt in ’t Westen, in de moederlanden. Aangezien de vorming van de nieuwe wereld kwestie is geworden van nationalisme en internationalisme, van jeugdbeweging en democratie, van industrialisatie der verre werelddeelen met al de omhaal van sociale kwestie, waarbij voorloopig de leiding providentieel berust bij de landen der Christelijke beschaving, moet de missieplicht der moederlanden breeder georiënteerd worden dan persoonlijke liefhebberij.

De ideale missioneering kan alleen daarin bestaan dat het