Op den 14den Augustus 1906 konden wij daarin anopheleslarven vinden.

Resultaat. In het ravijn, dat èn door overstroomingen èn door bronwater, dat niet kunstmatig is afgeleid naar de Tjikeumeuh, vol plassen en moerassen is, konden wij op verschillende plaatsen en op verschillende tijdstippen anopheleslarven vinden.

5. Koffietuinen.

In onze koffietuinen, gelegen in het oostelijk deel onzer terreinen, die öf voor de beplanting meer dan één meter diep waren omgegraven, öf door voren diep zijn doorsneden, en steeds goed werden schoongehouden en omgewerkt, is de grond zoo mul, dat zelfs gedurende het hartje van den westmoesson de grond er geheel droog was en plasjes nergens te vinden waren. Gelegenheid tot ontwikkeling van anopheleslarven had men daar dus nergens. Opmerkelijk was het bovendien, dat wij tijdens onze onderzoekingen in

deze tuinen ook nooit muskieten konden vinden, terwijl

*

men in het bamboebosch rondloopend, aanhoudend het gonzen er van hoort.

Resultaat. In onze koffietuinen komen geen broedplaatsen van anopheleslarven voor.

6. Sawah's en vischvijvers.

Vischvijvers, in engeren zin van het woord, treft men op onze terreinen zoo goed als niet aan. Wel echter kweekt men na afloop van den rijstoogst op de onder water gezette sawah's wat visch. Tegen dat de sawah's voor de padi-beplanting moeten worden omgewerkt, wordt de visch gevangen.

Ons onderzoek leerde het volgende:

24 Mei 1906. a. In enkele pettaks ')» waarin men sedert

l) Daar sawah's in het heuvelachtig terrein terrasvormig worden aangelegd, moeten deze terrasjes, ten einde te voorkomen, dat het water er afloopt, door kleine dijkjes worden omgeven. Zulk een ingedijkt gedeelte noemt men hier een „pettak".