zoekingen over experimenteele syphilis een einde. Een gedeelte der proefdieren werd medegenomen, een ander deel bleef alhier achter onder toezicht van een der Assistenten van Professor Neisser Dr. C. Siebert, ten einde nog verder het verloop van de op deze dieren genomen proeven te kunnen nagaan. Hoewel natuurlijk in den loop dezer onderzoekingen allerlei belangrijke waarnemingen zijn gedaan, waardoor onze kennis omtrent de syphilis is uitgebreid, is toch het hoofddoel, waarmede in 1905 het onderzoek alhier werd op touw gezet, niet bereikt. Uit het zeer groote proevenmateriaal is met zekerheid gebleken, dat, althans bij apen, syphilis geen immuniteit nalaat: een middel ter immuniseering is dan ook niet gevonden kunnen worden.
De Gouvernementsveearts J. de Does keerde in de maand Februari terug van zijn verblijf op de Karohoogvlakte, waarheen hij in Juni 1906 was vertrokken ter bestudeering van de aldaar onder het vee heerschende ziekten, de wijze waarop die verspreid worden, de maatregelen noodig ter bestrijding dier ziekten en voor het weder tot bloei brengen van den veestapel. In Juni 1907 werd het eerste gedeelte van het verslag' omtrent die opdracht, handelende hoofdzakelijk over den huidigen toestand van den veestapel en de middelen om dien tot bloei te brengen, door tusschenkomst van den Directeur van Onderwijs, Eerediensten Nijverheid uitgebracht aan den Directeur van Landbouw. Tijdens de bewerking van het tweede gedeelte van het verslag, meer betrekking hebbende op de veeziekten en de geschiktste middelen om deze te bestrijden of te voorkomen, trad de toestand in die een onmiddellijk vertrek van den heer de Does naar Europa noodzakelijk maakte.
Het spreekt natuurlijk, dat het ontbreken van een veearts bij het Geneeskundig Laboratorium van groot nadeel moest zijn op den geregelden gang van de bij Gouv. Besl. van 19 October 1897 No. 22 aan die inrichting opgedragen