te weeg brengt, die öf aan typhus, of aan gastro-enteritis doen denken; voorts de hogcholerabacil (b. suipestifer), die door velen als de oorzaak van varkenspest wordt beschouwd, doch tegenwoordig door de onderzoekingen over een filtreerbaar virus, door sommigen bij deze ziekte gevonden op het punt staat als zoodanig onttroond te worden; dan de muizetyphusbacil, met wisselend succes aan de rattenbestrijding dienstbaar gemaakt; eindelijk de b. psittacosis uit zieke papagaaien gekweekt en niet onschuldig voor den mensch. Ook vond men paratyphusbacilien bij honden, in kalfsvleesch, worst, enz, en is met zekerheid hun optreden in faeces van menschen zonder ziekteverschijnselen vastgesteld.

Tal van onderzoekers hebben zich ten doel gesteld, voor de paratyphus-B-baci!len van verschillende herkomst kenmerkende verschillen op te sporen. Uit hun arbeid is het gebleken niet mogelijk te zijn de groepen van stammen morphologisch of naar den aard van omzettingen, die zij in voedingsbodems van bepaalde samenstelling te weeg brengen, te scheiden.

Evenmin gaven de tegenstofreacties en immuniseeringsproeven zekere resultaten; over het geheel genomen bleek het vermogen agglutininen en bacteriolysinen op te wekken of actieve immuniteit te weeg te brengen, vooralle paratyphusB-bacillen gelijk, met dien verstande, dat de tegenstofwerking, door den éénen stam opgewekt, zich ook op stammen van geheel andere herkomst deed gelden.

Bij zeer uitgebreide onderzoekingen worden tusschen sommige stammen, zoowel in de wijze waarop zij zich tegenover bepaalde sera gedragen als in de werking der eigen sera, wel verschillen waargenomen en het schijnt alsof vooral op versche stammen van bepaalde herkomst (varkensbacil, muizebacil, enz.) wel een zekere stempel is gedrukt. Beschikt men intusschen over een voldoend aantal stammen en bijbehoorende sera, dan gelukt het, al de paratyphus-B-stammen met behulp der tegenstofreacties aan