De Heer Grijns, terugkomende op hetgeen de Heer de Meijier in den aanvang meedeelde, meent dat men blijkens de gepubliceerde processen van kindermoord enz. door een tijdig gerechtelijk onderzoek wel uit kan maken of een abortus is geprovoceerd en dat dit tot bestraffing kan

leiden, ook zonder getuigenis.

De Heer de Haan zegt, dat de medicus bij een geval van abortus provocatus zijn ambtseed niet overtreedt, indien hij kennis geeft van het feit aan den strafrechter. Hij wordt, nadat het onderzoek is gelast, van zijn ambtseed ontheven

door den bevoegden rechter.

De Heer Grijns wenscht verplichte aangifte van abortus

provocatus, die den medicus ter kennis is gekomen.

De Heer Kiewiet de Jonge vraagt het bewijs, dat de abortus geprovoceerd is in die gevallen!

De Voorzitter dankt den Chef van den Geneesk. Dienst voor den steun, door deze Autoriteit toegezegd ter bereiking van het beoogde doel en den Heer Fock voor de inleiding

der bespreking.

Onder applaus gaat de vergadering nu mede met het

voorstel van het Bestuur om ƒ 100.- bij te dragen in het fonds tot instandhouding van het Boerhaave-huis bij Leiden.

Het woord is nu aan den Heer Nauta ter demonstratie van een patiënt met eigenaardige afwijkingen aan teenen en vingers (Madelungsche ziekte), waarvan Röntgen-opnamen worden rondgegeven. Nadere beschrijving en beschouwingen worden voor het Tijdschrift door den Heer Nauta bewerkt.

Gewone vergadering op 18 Februari 1909 'savonds ten 9 ure in de leeraarskamer der STOV1A.

Daarna geeft de Voorzitter 't woord aan den Heer Gjellerup ter demonstratie van eene patiënt, inlandsche vrouw, bij wie voor ruim twee jaren een aandoening van de boven-