zoover, dat de Engelsche regeering den uitvoer van het leproline verbood, omdat zij den geheelen voorraad beschikbaar wenschte te houden voor hare lijders in Engelsch Indië. En thans is dat middel vrij wel vergeten!

De beoordeeling van een middel tegen lepra is hoogst moeilijk. In tegenstelling met hetgeen dikwijls wordt aangenomen, heeft het lepreuse proces uit zichzelf een neiging tot stilstand, ja zeer dikwijls tot een verbetering, die aan herstel kan doen denken. Unna merkte dan ook in een discussie met Deycke Pascha op: „Und auch sonst ist es mit der Heilung der Lepra nicht so sclileclit bestellt wie D. anzunehmen scheint." ') Valt nu een dergelijke spontane verbetering, die vooral in het begin en na acute exacerbaties zeer veel voorkomt, toevallig samen met de toepassing van een nieuwe behandelingsmethode, dan is men, als men niet geheel onbevooroordeeld is, licht geneigd, die op rekening te stellen van de aangewende therapie. Jarenlange waarneming leert helaas gewoonlijk, dat die genezing slechts tijdelijk is. Bijna altijd ziet men na korteren of langeren tijd een recidief optreden.

Nu is het zeker de vraag, welke eischen men aan een geneesmiddel tegen lepra mag stellen. Niemand onzer zal wel twijfelen aan de specifieke werking van kwik tegen syphilis en toch is het een feit, dat men ook daarmede niet steeds alle recidieven kan voorkomen. Maar de invloed van het kwik is zoo duidelijk, dat wel iedereen daarvan overtuigd is. Bovendien zien wij, dat het kwik bijna zonder uitzondering in alle gevallen werkzaam is. Ik voor mij heb dan ook nog geen geval ontmoet, waarin het dat niet was.

Kunnen wij datzelfde met een middel tegen lepra bereiken, dan kunnen wij tevreden zijn. Zien wij daarentegen, dat wel eenige gevallen meer of min verbeteren, dat in andere de verschijnselen zelfs niet worden geïnfluenceerd,

') Lepra l.c. Vol. 7 Fase. 4, 1908 pag. 261.