de roode bloedlichaampjes licht rose gekleurd, wat het praeparaat ook macroscopisch een licht rose tint geeft;

de witte bloedlichaampjes en de bloedplaatjes, zooals bij de gewone kleuring;

de malariaparasieten, zooals bij de gewone kleuring. Wat aangaat de kleuring van het protoplasma van mononucleaire leucocyten en lymphocyten en van malariaparasieten moet worden toegegeven, dat de blauwe kleur daarvan, alhoewel in den regel zeer goed te onderscheiden, toch niet zoo schitterend is als bij de gewone, volgens K. D. J. gekleurde praeparaten.

II. De veranderingen in de geïnfecteerde roode

bloedlichamen.

a. Tertiana. De Schüffner'sche stippeling is goed te zien, de stippels zijn echter grooter dan in het volgens K. D.J. gekleurde praeparaat. Naast de Schüffner'sche stippels zijn er vlekken te zien van dezelfde kleur als de stippels, echter grooter van omvang, onregelmatig van vorm, kleiner in aantal en onregelmatig door- de cel verspreid. Het mooist is het contrast tusschen deze vlekken en de Schüffner'sche stippels bij een, door een zeer jonge tertiaanparasiet, geïnfecteerd bloedlichaampje. Men ziet daar de S'sche stippels juist aangeduid, nog in hun allereerste opkomst, terwijl de vlekken reeds vol ontwikkeld kunnen zijn en door hun grooter omvang en in dit geval donkerder kleur zeer scherp tegen den achtergrond van nauw aangeduide Schüffner'sche stippels afsteken, (zie fig. 1.)

Is het praeparaat niet lang genoeg gekleurd, om de S'sche stippeling zichtbaar te maken in de door zeer jonge tertiaanparasieten geïnfecteerde roode bloedlichaampjes, dan zijn toch soms in dezelfde bloedlichamen de „vlekken" wel te zien en het geheel ziet er precies uit als een tropicaparasiet met Maurer'sche vlekken. De manier, waarop deze vlekken optreden naast den jongen tertiaanparasiet, karak-