de cornea geheel helder. De lens ziet er bruinachtig vuil uit, en is geheel troebel. Na verwijding der pupil, ziet men enkele spaakvormige, vuilgele, eenigszins roodachtige, draadvormige troebelheden, van den rand der lens naar de kern verloopende. Verder geeft de lens den indruk van geheel verroest te zijn, als een ondergaande zon, welke roodbruine straaltjes uitzendt. Bij aandachtig en nauwkeurig bestudeeren der lens werd een vlek ter grootte van een zandkorrel, eenigszins donkerder gepigmenteerd dan de overige lensmassa, naast de kern waargenomen; waarschijnlijk is deze het ingedrongen stuk ijzer, dat in het lensweefsel is blijven zitten en de verroesting veroorzaakt heeft.

De kleur der iris is niet veranderd, de sclera idem, de chorioidea en retina zijn blijkbaar nog goed. Patiënt heeft nog lichtperceptie; gezichtsveld onbeperkt. De cataracteuse lens is den 9en Maart geopereerd zonder iridectomie. De kapselklieving geschiedt gelijktijdig met Graefe's mes (methode Trousseau). Bij druk en tegendruk komt een vloeibare lensmassa te voorschijn. Kan niet worden nagegaan of het stukje ijzer mede verwijderd is. Daarop is het oog verbonden; weinige lensresten zijn nog overgebleven.

De operatie heeft een normaal verloop. Op 5 April is de visus met +11 = l/15 m. f. Toen werd hij op verzoek uit de verpleging ontslagen.

16/VI 1909 kwam hij terug met V. L. O. met pos. 11 gecombineerd met cyl. pos. 1,75, as horiz. 4/,s.

Het oog ziet er thans grauwachtig uit, vooral de sclera naast den limbus, ook het hoornvlies aan de bovenzijde. De iris is verkleurd, bruinachtig vuil. De visus blijft echter stationnair.

Nadien is P. nog eenige malen teruggekomen. Van af 14 Nov. is niets meer van P. vernomen.