dellijk effect daarvan moge zijn, na enkele uren de toestand weer geheel de oude is. Hij is daarom, geleid door theoretische overwegingen, overgegaan tot hypertonische zoutoplossingen. Wij moeten hierbij evenwel opmerken, dat zijn soluties veel slapper zijn dan die, welke hier indertijd intraveneus door Dr. Godefroy werden ingespoten. De oplossing, die RogerS gebruikt, is van de volgende samenstelling: R. chloret. natr. 8,0 chloret. calcic. 0,25 chloret. kalic. 0,4 aq. 568 cc.

m.

In de gevallen, waarin de rectaaltemperatuur ongeveer normaal is, wordt deze vloeistof op normale lichaamstemperatuur gebracht en intraveneus ingespoten. Is evenwel de rectaaltemperatuur verhoogd, dan wordt de temperatuur der vloeistof lager genomen. Zoo zag hij b.v. succes van een injectie van 30° bij een rectaaltemperatuur van ruim 40° en een okseltemperatuur van ruim 37°.

De hoeveelheid vloeistof, die wordt ingespoten, is gemiddeld 4 pints (1 pint = 568 cc.) Deze hoeveelheid wordt in den regel in vijf minuten ingespoten; treden echter daarbij zware hoofdpijn of oppressiegevoel op met frequente ademhaling, dan wordt de snelheid veel kleiner genomen. Waar het gelukt, den bloeddruk door zulk een injectie voldoende op te voeren, is niet dikwijls een tweede injectie noodig; dit gebeurde slechts in 28°/0 der behandelde gevallen. Daling van den bloeddruk, rusteloosheid en zwakke pols zijn de voornaamste indicaties voor herhaling.

Met deze hypertonische intraveneuse zoutinjecties combineert S. toediening per os van permanganaat, het liefst permanganas calcicus. Is dit niet te krijgen, dan geeft hij het kaliuinzout, dat echter het nadeel heeft van sterker adstringeerend te werken en de slijmvliezen sterker te prikkelen. Men geeft het in pillen van 0,3, die gekeratiniseerd