niet eens). Hierop bestaat volgens schr. slechts één uitzonedring, straks te noemen sub 4. Het is niet mogelijk, een vast aantal parasieten op te geven, dat als gevaarlijk is te beschouwen. Schr. beschouwt persoonlijk voor zich een infectie van 200000 parasieten per mM3., dit is ongeveer 1 op 20—25 erythrocyten, als verdacht. Speciaal als 5% of meer der geinfecteerde bloedcellen twee of meer parasieten bevatten, is de infectie als gevaarlijk te beschouwen, zelfs wanneer het totaal aantal parasieten niet zoo groot is als zoo juist werd aangegeven.

Wanneer de malaria-infectie niet door eenig organisch lijden gecompliceerd is, kan zij den dood veroorzaken op vier verschillende wijzen:

1°. door verstopping der bloedvaten van een gewichtig orgaan (meestal hersenen) door parasietenhoudende bloedcellen in die mate, dat het orgaan in zijn functie gestoord wordt;

2°. door gelijktijdige of voortdurende sporulatie van een zoo groot aantal parasieten, dat de patiënt door de vrijkomende toxinen wordt vergiftigd;

3°. door samengaan van 1 en 2;

4°. door een tot dusver niet opgehelderde oorzaak, waarschijnlijk onvoldoende eliminatie van het gevormde toxine, waarbij klinisch evenmin als pathologischaiiatomisch de zwaarte der infectie te verklaren is.

Schr., die werkt in de kanaalzone, Panama, kan alleen berichten over de drie eerste oorzaken. Hij zag ook wel gevallen, die tot de vierde rubriek behooren, maar het is niet mogelijk, het optreden van pernicieuse verschijnselen door die vierde oorzaak te voorkomen ; zij zijn meest van cerebralen aard en iedere antimalariabehaiideling is er nutteloos.

Natuurlijk bestaat de behandeling in een intensieve chininetherapie. De tot dusver gevolgde methoden laten hier echter dikwijls in den steek. Dit komt doordat het medicament niet snel genoeg wordt geresorbeerd. De gebruikelijke