cervicaalcatarrh (etterig secretum, waarin gonococcen werden aangetoond) ontstond. Veertig dagen post partum begonnen zich de verschijnselen van eene acute pelveoperitonitis te ontwikkelen; (zie omtrent het verloop der koorts curve XVI); de pijnen in den buik, uitstralende naar de blaasstreek en de beide beenen, waren zoo hevig, dat patiente zich nauwelijks kon keeren en de rugligging angstvallig werd behouden. Er bestond misselijkheid, braken en meteorismus. De mictie, maar vooral de defaecatie, was bijzonder pijnlijk. Onder volslagen rust, dieet, lichte laxantia en ijskap op den onderbuik gingen de verschijnselen langzaam terug, verdween ook de koorts, die drie weken had geduurd, en eerst, na eene maand bedlegerig te zijn geweest, kon patiente langzamerhand tot hare huiselijke bezigheden terugkeeren. Haar algemeene toestand had zeer geleden, de eenmaal gezonde vrouw was veranderd in eene ziekelijke, met vele neurasthenische klachten, die haren oorsprong aan de thans chronisch geworden pelveoperitonitis te danken hadden.

II. Patiënte begon twintig dagen nadat zij van een gezond kind (het vierde) was bevallen te klagen over hevige pijnen bij het urineeren. Er bestond herhaalde aandrang tot urineeren, gepaard met krampen (tenesmi). Uit de vagina liep een geelgroen, etterig secretum. Uit de urethra kon een druppel etter worden gedrukt, waarin bij microscopisch onderzoek gonococcen gevonden werden.

Patiente deelde mede dat haar man, die op datoogenblik afwezig was, 14 dagen post partum den coitus had uitgeoefend, en dat zich daarna langzamerhand de pijnen bij de urineloozing hadden geopenbaard.

De ingestelde therapie gaf spoedig vermindering van hare subjectieve klachten, maar de etterige afscheiding uit de vagina nam toe en eenige dagen daarna bestond er ook een duidelijke catarrhus cervicis acutus. Hierna traden langzamerhand klachten op over pijnen in den onderbuik, die uitstraalden