tot 53. Ook dit is nog een lioog cijfer; en ïiü is liet alles ongunstig genomen.
De patili deelde mij mede, dat liet bij een volkstelling hier te lande gewoonte is, ieder mee te tellen, daar waar de teller hem vindt.
Deze wijze van doen schijnt ook logisch, daar het tot veel correspondentie zou leiden, iederen Inlander mee te tellen, daar waar hij thuis hoort en niet daar waar hij is tijdens de telling.
Als dit zoo is, dan werden bij de vorige volkstelling ook een aantal vreemdelingen meegerekend en zou men in dit geval nu alleen dienen mee te rekenen zoovelen als er 1111 meer zijn dan. toen.
Bij liet doorzien der sterftecijfers van de stad onzer inwoning heb ik mij dikwijls verwonderd over sterftecijfers van 15—20°/0 der bevolking en meer, een of twee jaar achtereen. Ik overlegde of dit wel mogelijk zou zijn, zonder dat zulk een kampong in weinige jaren uitstierf. Om hieromtrent eenig inzicht te krijgen heeft de Inlandsche geneeskundige Soepardjo op mijn verzoek huisbezoek gedaan. Vooreerst in drie kampongs, die een zeer hoog sterftecijfer vertoonden en tot vergelijking in drie der gezondste kampongs. Ik droeg hem op ie vermijden koeliepondoks, daar deze allicht bijzonder veel vreemdelingen herbergen en ook warongs en andere huizen, waarin het bedrijf zekere hokvastheid waarborgde bij de bewoners; hij had dus te bezoeken wat men kon noemen gewone kamponghuisjes. In ieder zou hij vragen, hoeveel menschen er waren, die in de kampong metterwoon gevestigd waren; hoevelen daarvan waren volwassen en hoevelen van de laatsten elders, buiten de kampong geboren waren. De uitslag van deze enquête ziet gij in het volgende staatje. Daaruit blijkt, dat in de ongezonde kampongs liet meerendeel der volwassen ingezetenen n.l. omstreeks drie-vijfden, niet in de kampong geboren was. I11 de gezonde kampongs was dit aantal zeven maal zoo klein.