Men legt nu, na de driedeelige riem dik met vaseline ingevet te hebben, liet middelpunt op den condyhis medialis van den voet en voert één riem over de wreef en één riem over de Achillespees om den voet. Door twee elkaar bedekkende gaten van deze twee korte riemen haakt een helper nu de lange riem er aan vast.

Daarna neemt hij den voet over, waarbij hij, zooals voor de repositie en adaptatie ook gedaan is, de gelijknamige hand onder de hiel plaatst, daarmede extendeert, en met de andere hand de teenen en den voetbal omgrijpt.

De lange riem wordt nu om zijne lendenen gevoerd en aan het derde riempje aan de binnenzijde van den voet gegespt.

Wanneer hij zich nu schrap zet tegen een kist voor de operatietafel en licht achterover buigt, moet hij met de lendenen gemakkelijk in den riem hangen en zoodoende in de lengterichting van het gebroken been extendeeren '). De hand onder de hiel mag nu slechts tot steun dienen en met de andere hand moet hij den voet licht dorsaalwaarts (iets meer dan 90°) en in pronatie flecteeren. Tevens moet hij zorgdragen, dat de richtpunten in een rechte lijn liggen. Men kan nu de adaptatie controleeren of deze nog iets verbeteren.

Een zoo dun mogelijk laagje vette watten wordt nu om bovenbeen, onderbeen en voet gelegd, het kniegewricht van een extra laag watten voorzien en het middelste richtpunt op de watten met een inktlijn aangeteekend. Daar de inkt door de natte gipswindsels diffundeert, blijft het richtpunt langen tijd zichtbaar.

Een tweede helper zorgt, dat het been licht in de knie gebogen blijft.

Beschikt men over een derden, bijzonder oplettenden en intelligenten helper, dan kan men dezen opdragen de breukplaats te ondersteunen tijdens het ingipsen.

l) De helper mag dus niet te klein zijn.