Men ziet, dat hier de continua sterk overweegt. In procenten uitgedrukt is de mortaliteit der pneumonieën met febris continua 34°/0, die der pneumonieën met niet-continue koorts 12°/0, inderdaad een zeer belangrijk verschil. Deze waarneming is in overeenstemming met wat dienaangaande uit Europa bericht is door Lebert ').

Van den duur van het koortsstadium kan ik met zekerheid weinig zeggen, omdat wij de meeste patienten niet •van den aanvang der ziekte af in behandeling hadden, terwijl de anamnese bij velen in den steek liet. Zeker is, dat de duur van het febriele stadium sterk wisselde. Er waren gevallen, die niet meer dan een dag of drie, vier hebben gekoortst, waartegenover andere staan, die een maand en langer hebben gefebriciteerd. Het heeft geen zin, hier gemiddelden te geven. Enkele gevallen, die in hun geheele verloop konden worden waargenomen, geven een koortsduur die binnen de normale cijfers ,valt; ik beschik echter ook over een sectiebericht van een patiënt die 17 dagen met koorts door longontsteking geobserveerd is en bij wien de obductie alleen een pneumonie in hepatisatie aantoonde. Het langst koortste een patiënt, die genezen is; na zijn opname in het hospitaal febriciteerde hij nog 32 dagen; anamnestisch zou hij 12 dagen voor zijn opname met koorts ziek zijn geworden. Deze lijder had een ontsteking van de rechter onder- en middenkwab.

Ik geef hierbij eenige curven, om het zeer wisselende karakter der temperatuurkrommen te doen uitkomen.

F i g. 1, de curve van een patiënt met een pneumonie van de linker onderkwab, kan dienen om te bewijzen, dat de gewone typische koortskromme hier ook voorkomt. Men ziet een acuut begin en een critisch eindigende continua van zeven dagen.

l) Geciteerd naar Aufrecht in Bd. 14, Th. 2, 1<= Halfte van Nothnagels Spec. Path. u. Therap.