Dadelijk nadat het eerste geval bekend was geworden, werden te Batavia overal inentingen tegen cholera verricht. De animo 0111 zich te laten enten, vooral onder de Europeanen, nam nog meer toe, nadat op 7 en 8 September zich 4 gevallen bij Europeanen hadden voorgedaan.

Terwijl in 1912 tot op 12 Augustus in het geheel 122 Europeanen aan het Instituut-Pasteur tegen cholera waren ingeënt (de inentingen in de vorige jaren konden als reeds te lang geleden niet meer worden medegerekend), bedroeg dit aantal op 30 September 2361 en den 18e" November (den datum waarop deze statistiek is opgemaakt) 2723.

Daar te Batavia ook buiten het Instituut-Pasteur zeer veel werd geënt, en mij natuurlijk niet bekend was, hoeveel Europeanen hiervan gebruik hadden gemaakt, heb ik aan de verschillende geneesheeren, die deze vaccinaties hadden verricht, eene circulaire gezonden met het verzoek mij hieromtrent nadere gegevens te willen verstrekken. Op 3 11a hebben allen aan mijn verzoek voldaan. Uit de opgegeven getallen bleek, dat van af begin September tot op 18 November door de verschillende particuliere geneesheeren die op de circulaire hadden geantwoord, ruim 4000 Europeanen waren ingeënt, door den oudstaanwezend stadsgeneesheer 950, aan het Gezondheidsbureau 291, en aan het Diaconessenhuis 243 Europeanen, of met de aan het Instituut-Pasteur geënten totaal 8207 of rond 8000.

De Europeesche bevolkingssterkte van Batavia en Mr Cornelis bedraagt + 10700. Niet geënt waren dus + 2700 Europeanen.

Gedurende de geheele epidemie hebben zich onder de geënte Europeanen in totaal 3 gevallen van cholera voorgedaan, en wel 1 geval met doodelijken afloop 2 dagen 11a de enting, dus in een tijd, dat van immuuisatie nog geen sprake kon zijn, 1 geval 6 dagen na de enting en 1 geval 9 dagen 11a de enting. Deze beide laatste gevallen zijn beide hersteld. Het geval, dat zich voordeed 6 dagen na