carcinoom liet 30ste en vulvacarcinoom tusschen het 50ste en 70ste jaar.

Zeer instructief zijn de cijfers van v. Gusserow, Hofmeijer, en de nieuwe statistieken van het „Kön. Preuss. Gesundheitsamt".

COLLUMCARCINOOM.

Totaal. 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79

usserow: 3444 2 114 770 1169 856 340 193

ofmeyer: 860 0 24 229 313 212 72 10

[euwe statistiek: 1767 0 82 473 686 396 119 11

I 't geheel: 6071 2 220 1472 2168 1464 531 214

CORPUSCARCINOOM.

Totaal. 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79

msserow: 74 7 3 12 38 13 1

ofmeyer: 29 0 2 2 16 7 2

:euwe statistiek: 180 0 7 45 93 29 6

1 't geheel: 293 7 12 59 147 49 9

De frequentie op andere leeftijden is dus volstrekt niet zoo gering, zooals b.v. bij liet cervixcarcinoom tusscheu 't 30ste en 40ste jaar blijkt. Bij nog betrekkelijk jonge individuen dus is de frequentie zeer belangrijk (± 24%) en ook bij het corpuscarcinoom tusscheu 't 40ste en 50ste jaar bedraagt het frequentiecijfer 18°/0-

Het best geïllustreerd wordt liet over 't hoofd zien van carcinoom bij jonge individuen door eenige gevallen, die ik in de BuMM'sche kliniek zag, waarbij betrekkelijk jonge vrouwen buiten voor incontinentia urinae waren behandeld en op grond van den leeftijd niet in 't minst vermoed was, dat er een voortgeschreden collumcarcinoom bestond, dat doorgebroken was in de blaas.

Men mag zich dus nooit door den jeugdigen leeftijd laten