bij gevolg altijd het vocht zuur maken, wanneer de hoeveelheid daarin aanwezig sublimaat zeer gering is.

Hoewel nu deze methode de gevoeligste is voor het qualitatief onderzoek van kwik, zoo kan zij niet dienen om het te bepalen. De schrijver raadt aan, als de vochten, waarin men kwik op deze wijze wil opsporen, dierlijke zelfstandigheden bevatten, een weinig chloras kalicus en acidum hydrochloricum er bij te voegen, voor dat men ze concentreert en de concentratie niet zoo ver voort te zetten, dat de zouten kristalliseren. Bevat de te onderzoeken vloeistof iodiumverbindingen, zoo moet men deze er uit verwijderen, door behandeling op het waterbad met acidum sulphuricum verzadigd met acidum nitposum. Deze methode toepassende op het onderzoek van urine, zoo heeft Schneider gevonden: 1. Dat de urine van syphilisehe lijders, welke nimmer eene kwikbehandeling hadden ondergaan, geen kwik bevatte. 2. Dat de urine van personen, welke eenige maanden geleden eene kwikbehandeling hadden ondergaan, geen kwik bevatte. 3. Dat men, gedurende de inwendige toediening van kwikbereidingen, altijd kwik inde urine kan vinden. 4. Dat de urine, eenige dagen na de behandeling, altijd nog kwik bevat. Het iodetum kalicum, onmiddellijk na de kwikbehandeling toegediend, schijnt de eliminatie van het kwik niet te bevorderen. In twee gevallen van kwikvergiftiging, vond de schrijver veel kwik inde urine; ineen dezer gevallen vond Schneider, daar de patiƫnt overleden was, het kwik inde hersenen en vooral inde lever. (Sitzungsberichte der K. Akademie der Wissenschaften zu Wien. Bd. XL. S. 239).

29