dan die der zuivere waterstofvlam, en er is dan altijd ecne

donkere ruimte boven het gas dat verbrandt, waarboven eene groenachtige vlam. Eindelijk, wanneer waterstof op eene donkere plaats verbrandt, bemerkt men aan de bovenste uiteinden der vlam eene soort van lichtende streep, welke zich aanmerkelijk lang uitstrekt. T. Verscheidenheden. Als bijdrage tot de. geschiedenis van het gebruik van rhisoma Filicis maris als' middel tegen den lintworm vinden wij vermeld, dat een zekere daniel matthieu (1741 tot 1804), lid eener famielje te Neufchatel (die aldaar van 1734 tot heden in hetzelfde gebouw een apotheek exploiteert) naar Berlijn verhuisde, aldaar de „Schweizei-Apotheke” oprichtte en van Frederik den groete eene jaarlijksohe rente van 200 Thaler benevens den titel van Hofraad ontving wegens de uitvinding vaneen middel teo-en den lintworm, waarvan de werkzame bestanddelen rhizoma Filicis maris, jalappe en scammouium waren. – Opvallend is het, dat te dier zelfder tijd de weduwe vaneen Chirurgijn, nupfer genaamd, te Murten nabij Neufchatel door hare lintwormkuren groot opzien verwekte. Ook hier was rhizoma Filicis (benevens guttegom) het werkzame bestanddeel. Er wordt verhaald, dat JLODEWUK XVI in 1776 aan de weduwe 18,000 francs heeft uitbetaald voor het mededeelen van het middel; volgens eene andere lezing echter zouden 80,000 livres zijn geschonken aan een Lyonschenl chirurgijn poutead , aan wien de weduwe Nutter het geheim had afgestaan. Door Monier is de overmangaanzure potassa gebezigd, om de aanwezigheid en hoeveelheid van organische zelfstandigheden in water te herkennen. Hij heeft wateren gevonden , die tot 16 milligram overmangaanzure potassa per liter ontkleurden. Zijne methode is de volgende; Men maakt eene vloeistof, die 1 gram gekristallizeerde overmangaanzure potassa op 1 liter gedestilleerd water bevat: dus 1 milligram op een cnbiek centimeter. Dit vocht wordt door middel eener gegradueerde bnrette gegoten in het water, hetwelk men onderzoeken wil. Men brengt het water voor dit doel tot eene temperatuur van 65» C. en maakt het zuur met een tweeduizendste gedeelte zwavelzuur. Bij deze temperatuur geschiedt de oxydatie der organische zelfstandigheden snel, terwijl het einde der werking wordt aangewezen door eene blijvende roode tint van het reactief. Filde heeft eene eigenaardige kristallijne verbinding verkregen van de samenstelling : 3(Ci6 HlO N4 04 J3) + 3 H O. wanneer hij eene alcoholische oplossing van caseïne met eene aanzienlijke hoeveelheid joodwaterstofzuur aan de lucht blootstelde. Deze kristallen zijn zeer oplosbaar in alco• hol, de oplossing zet bij verdamping de verbinding in zwarte korrels af, die onder het microscoop de optische eigenschappen van den sulphas jodo-chinicus vertoonen. Om een denkbeeld te geven van de curieuze wijze, waarop de nieuwere scheikundigen met de typentheorie omspringen, kan dienen eene beschouwingswijze der constitutie van het water, te vinden in het Chemical News van 27 October. Aolgens den schrijver van het artikel zal het water behooren tot de groote familie der ammoniaken. De typische formule van water zal dan zijn HO' rn. H'j H' sb. afgeleid van de type H' N'" H' en zijn uaam zal dan worden : dihydrohydrorylhydroxamine. Magnesium-metaal vormt met sodium_ eene legering (alliage) , die naar de verhoudingen, waarin de metalen vermengd zijn , e.ene meer of minder vaste consistentie heeft.

Die legering is zelfs bij een zeer gering sodiumgehalte zeer ontbrandbaar. Om derhalve bij het verbranden van magnesium in lampen den draad spoediger te doen ontbranden , brengt men een klein stukje der legering aan het einde van den magnesiumdraad. Dr. Phipson vermeldt, dat hij door gloeiing met het magnesimn-metaal de elementen koolstof, boor , zirconium silicium en titaan uit hunne zuurstofverbindingen heeft afgescheiden. Men heeft tot nog toe gemeend, dat fijn uitgeslagen goud de groene -kleur doorliet. Forbes en Lloyd hebben onlangs pogen te bewijzen, dat de gekleurde straal, die doorgelaten wordt, de blauwe is. Wanneer men goud uit zijne oplossingen door’ middel van zuringzuur praecipiteert, hecht zich een klein gedeelte van het metaal aan de wanden van het vat, als een zeer dunne laag. Wanneer het vat droog is, zal men bij het houden dezer laag tegen het licht opmerken, dat het metaal zich blauw en niet groen vertoont. De groene kleur, aan het goud gewoonlijk toegeschreven, is volgens bovengenoemde schrijvers het resultaat der blauwe kleur bij het doorgaan verkregen en der geele kleur door het metaal teruggekaatst. Baudremont heeft aan de Academie van wetenschappen te Parijs proeven medegedeeld omtrent den witten phosp/torus (namelijk de witte huid , waarmede onder water staande phosphorus aan het licht blootgesteld wordt overdekt). Hieruit bleek hem , dat deze witte phosphorus geen hydraat of aliotropische toestand van phosphorus is , maar phosphorus onregelmatig aan de oppervlakte uitgebeten en van zijn glans beroofd door de verbrandende werking der in het water opgeloste lucht. Deze langzame verbranding wordt bespoedigd door verstrooid licht en houdt op , wanneer het water geen zuurstof meer in oplossing houdt. Tegen het roesten van staal en ijzer wordt door Böttger aanbevolen eene oplossing van wit was in gelijke deeten terpentijnolie, bij zachte verwarming verkregen. Deze zalfachtige massa wordt op die wijze aangewend, dat men eene zeer dunne laag op het voorwerp inwrijft en het dan door heen en weder wrijven met een droog linnen lapje een politoer geeft. Door Sayers is als een pyrotechnisch mengsel voor kunstmatige verlichting het volgende aanbevolen : droge en tot poeder gebrachte salpeter 34 deelen zwavelbloemen 7 ~ roode zwavelarsenik (realgar) 6 „ De zelfstandigheden worden nauwkeurig ondereen gemengd. ' 200 Gram van dit mengsel brengen een helder licht voort met een sterk photographisoh vermogen , dat van 30 30 seconden duurt. Hoewel het achter staat bij het magnesium-licht, zal het voor verschillende photographische werkzaamheden uitmuntende diensten kunnen bewijzen. Tot het anaesthezeeren der bijen wordt volgens Hager de rook van het poeder van I/ycoperdon proteus aangewend. Als surrogaten van thee worden door van Scherer (in de geschiedenis der expeditie van deNovara) niet minder dan 97 planten opgenoemd uit de verschillende landen der aarde afkomstig, 39 uit Amerika, 31 uit Europa ,15 uit Azië, 11 uit Afrika en 9 uit Australië. Het meest gezochte en verspreide surrogaat, de maté of paraguaxjthee, wordt jaarlijks in eene hoeveelheid van 7 tot 8 millioen kil° ter waarde van omstreeks 450 millioen gulden uitgevoerd.