Emplastrum aromaticum , Gelatiua Lichenis Islandici,

Voor II werd bepaald , dat twee der candidaten het gehalte van morphinum zouden bepalen in opium en een ander de gezamenlijke alkaloïden in kinabast, en allen, volgens de titreermethode , het gehalte aan cyanwaterstofzuur in normale en verdunde Aqua Laurocerasi. Voor 111 zouden dienen de volgende verontreinigde praeparaten ; A. Nitras bismuthicus basicus, vermengd met arsenigzuur , lood-oxyde , ijzer-oxyde en pbosphorzuren kalk. B. Sulphas zincicus, vermengd met salpeterzuur cadraium-oxyde en de sulphaten van koper-oxyde , ijzer-oxydule , magnesia en van natron. C. Chloreti ferrioi solutio , vermengd met de sulphaten van ijzer-oxydule, zinkoxyde, koper-oxyde , en van kali en chloorcalcium. Voor IV zou aan ieder der candidaten worden ter hand gesteld eene hoeveelheid spijzen , bevattende : a. arsenigzuur; b. kwikohloride ; c. loodwit. Voor V zou aan iederen candidaat worden overhandigd één vergiftigd alkaloïd , onvermengd en tot een poeder fijn gewreven , en wel : a. morphinum ; b. strychninum; c. brucinum. Op den bepaalden tijd werd met de praotische werkzaamheden in het laboratorium der hoogeschool een aanvang gemaakt. Dit gedeelte van het examen, dat ’s morgens ten negen ure begon en met eene korte pauze eiken dag tot vier uur ’s namiddags werd voortgezet , en op een paar dagen na , ook ’s avonds van zes tot negen ure plaats had , duurde tien werkdagen. liet dagregister van den arbeid der candidaten werd telkens door de oandidaten zelve bijgeschreven en onderteekend en ook door de leden der sub-commissie, die al dien tijd tegenwoordig waren en nauwkeurig toezigt hielden op het werk der candidaten , met hunne naamteekening voorzien. Uit de door de sub-commissiën daaromtrent ingediende verslagen is gebleken : ad I, dat de chemische en zoogenoemde Galenische praeparaten door twee der candidaten over het geheel goed en met oordeel werden bereid, doch dat dit bij den derden candidaat, bij een paar praeparaten, minder voldoende was geweest; ad 11, dat de bepaling van het morphinum in opium dooreen der candidaten met veel tact en volgens een eenvoudige methode was ten uitvoer gebragt; terwijl een ander candidaat in hetzelfde onderzoek , inde keus der methode minder gelukkig , de eischen der sub-commissie , inde wijze waarop hij dat onderzoek uitvoerde, minder had bevredigd; dat tot de bepaling van de gezamenlijke alkaloïden in kinabast door den candidaat, wien dit onderzoek was ten deel gevallen, eene der beste

| methoden van onderzoek was gekozen , doch dat hij in de uitvoering daarvan minder gelukkig was geslaagd; dat de candidaten allen goed geslaagd waren in het bepalen van cyanwaterstofzuur in Aqua Laurocerasi, volgens de titreermethode; ofschoon de wijze waarop dit onderzoek werd verrigt, een verschil in geschiktheid voor dergelijken arbeid bij de drie candidaten duidelijk had doen uitkomen ; | ad 111, dat het onderzoek vaneen opzettelijk ver| ontreinigd geneesmiddel, volgens den gang der qualita| tive analyse , door twee candidaten , hoewel niet onberispelijk , vrij goed was verrigt, doch dat de derde, ofschoon ook hij al de inmengselen gevonden had, daarin minder had voldaan , zooals ook bleek uit het door hem gegeven verslag; ad IV, dat de opsporing van vergiften in spijzen, door alle candidaten met voldoenden uitslag werd be. kroond ; ad Y , dat de candidaten allen goed slaagden inde herkenning van het vergiftig alkaloïd , dat hun was ter hand gesteld; ad VI, dat het onderzoek naar de kennis en geschiktheid der candidaten tot het bereiden en tot geneeskundig doel afleveren van geneesmiddelen, door gebrek aan tijd eenigermate beperkt is geworden • dat het der subcommissie echter , uit hetgeen gevraagd en verrigt is op dit terrein , gebleken is, dat de candidaten allen , meer of minder, niet zeer hadden behartigd de rationeele recepteerkunst en weinig bekend waren met de maxima van de doses der sterk werkende geneesmiddelen. Op het advies der sub-commissie werd besloten alle drie candidaten toe te laten tot het openbaar examen , dat door Uwe Excellentie, in overleg met de commissie, bij aankondiging inde Staatscourant was vastgesteld op 28 December 1868, ’s morgens ten tien ure. Daar de voorzitter, dr. A. H. van der Boon Mesch , door ongesteldheid verhinderd was dit gedeelte van het examen, dat den 29sten December, ’s namiddags ten vier ure was afgeloopen , bij te wonen , werd het voorzitterschap waargenomen door den onder-voorzitter C. H. van Ankum. Nadat door het lot de volgorde was aangewezen, waarin de candidaten het openbaar examen zouden afleggen en bepaald was, dat het examen bij elk der candidaten dooreen behoorlijke rust van minstens twee uren zou worden afgewisseld, werd aan twee hunner en later ook aan den derden candidaat, ter schriftelijke beantwoording voorgelegd de vraag : Beschrijf naauwkeurig den gang van het onderzoek, dien men heeft te volgen , om arsenik quantitatief te bepalen in spijzen , oontenta der maag of in dergelijke stoffen , en herleid de resultaten tot arsenigzuur. Bij het examen inde kennis der geneeskrachtige planten (a) werden alleen die gewassen behandeld, welke in de Pharmacopoea Neerlandica vermeld zijn. Van de candidaten werd gevorderd eene duidelijke beschrijving van de kenmerken van eenige planten-familiën en van