wordt daardoor van zelf openbaar. Dat de schrijver, in plaats van het nemen dier zoo eenvoudige proef aan zijne j beoordeelaars over te laten, haar niet liever op zijne eigene | kamer en ten overstaan vaneen twee of drietal oprechte ' vrienden genomen heeft, is onverklaarbaar en bewijst, dat het hem in sommige opzichten aan eigen oordeel hapert, terwijl er tevens uit blijkt, —want de //horror vacui” is een natuurwet en straffeloos kan geen schrijver een orgaan te weinig bezitten, dat de openstaande plaats der zelfkritiek bij den Heer Geerts is ingenomen door den wansmaak. Het ware te wenschen , dat de waarde van het wetenschappelijk gehalte van het boek kon eompenseeren, wrat er aan den vorm in ontbreekt.

Op bladz. 10 & 11 de //emulsiones” besprekende, wenscht de schrijver de oorzaak op te geven van de witte kleur aan dergelijke dranken eigen en zegt, na iets over de straalbreking te hebben medegedeeld; //Nu werd dat vocht wel verlicht, maar het oog kon //dien schier op ieder punt gebogen straal niet volgen , het //kon er niet door zien, het ziet de verlichte stof als wit, //omdat deze de kleur is van het licht zelf.” De mededeeling der theorie van Newton, betreffende de samenstelling van het licht, zou hier op hare plaats zijn geweest en zou de verklaring van den Heer Geerts minder onvolledig hebben gemaakt. Uit verschillende proeven besloot Newton, dat het witte licht niet homogeen was , maar uit zeven ongelijk breekbare stralen bestond , die hij enkelvoudige of oorspronkelijke stralen noemde en dat zij tengevolge van hun verschil in breekbaarheid gescheiden worden, wanneer zij door het prisma gaan. Volgens deze theorie ontleden ook de lichamen het licht door terugkaatsing en hunne eigene kleur hangt alleen af van hun terugkaatsend vermogen ten opzichte van de verschillende enkelvoudige kleuren. Zulke lichamen , die ze alleen terugkaatsen in dezelfde verhouding , welke zij in het spectrum hebben , zijn wit. Op bladz. 13 wordt de saleb //eene stijfselsoort, een zetmeel genoemd, die gedeeltelijk slechts opzwelt, als gewone stijfsel.” Scheik. bestanddeelen: bassorine, stijfsel, arabine en eene geringe hoeveelheid zouten. (Prof. Oudemans, Handleiding tot de pharmacognosie van het plantenen dierenrijk. Bladz. 80). Bladz. 15. //Het gemakkelijkste en zekerste middel om te onder//zoeken, of hier volkomen verzadiging plaats had, is //dus het genoemde papier ; het moet neutraal blijven dat //is : noch zuur, noch basisch, noch alkalisch reageeren {Het papier ?) De schrijver schijnt een derden invloed te hebben gevonden op lakmoespapier; nnoch zuur, noch basisch, noch alcalisch.’’ Bladz. 15. //De choloroform in water volkomen onoplosbaar” enz. Das Chloroform lost zich sehr wenig in Wasser. (Lehrbuch der Organisohen Chemie von Prof. Aug. Kekulé. Zweiter Band. 81. 144) Op bladz. 16 worden gomharsen, gommen" genoemd en asafoetida daartoe gerekend. In het boven aangehaalde werk van Prof. Oudemans komt op bl. 381 asafoetida onder de //melksappen” voor. Bladz. 16. •'Dranken met chloor of nitras argenti moeten in //zwart glas worden afgeleverd. Hei licht werkt verbin//dend op de chloor en ontledend op het zilverzout.” Nitras argenti wordt gewoonlijk voorgeschreven in gedistilleerd water opgelost zonder meer. In dat geval is de aflevering in eene zwarte flesch geheel overbodig. De schrijver houde mij ten goede dat ik mij hier verzet tegen een oud gebruik. Het ware wellicbt beter geweest, zoo hij had aangeraden eene dergelijke oplossing af te leveren in eene glazen stopflesoh. //In het licht blijft het salpeterzuur zilveroxyde onver//anderd wit, als het niet met organische zelfstandigheden //in aanraking is geweest. (Leerboek der onbewerktuigde scheikunde van Graham en Otto. Vertaling van J. P. C. van ïricht. Deel 3, bl. 950).

Bladz. 18. //Zwavel, jodium of ijzer-ammoniak bevattende (pillen) //worden spoedig na verzilvering zwart, door vorming //van zwavel- of jod-zilver”. Waarschijnlijk een lapsus calami! Bladz. 19. //Sp. gew. is het verschillend gewicht, dat de lichamen //bezitten bij denzelfden omvang, warmtegraad en lucht//drukkiug”. Is de definitie Juist ? Wanneer zij betrekking heeft op vaste lichamen en vloeistoffen , had de schrijver eenvoudig kunnen zeggen : Specifiek gewicht is het getal, dat de verhouding uitdrukt van de gewichten vaneen zeker volume eener stof en vaneen gelijk volume water. Het water van het soortelijk gewicht van vaste lichamen en vloeistoffen vereiseht twee bepalingen : 1° het gewicht van het lichaam, 3° zijn volume bij zekere bepaalde temperatuur of, wat op hetzelfde nêerkomt, het gewicht van een volume water van 4° C., dat de zelfde ruimte inneemt als het lichaam. Gewoonlijk onderstelt men, dat de vaste lichamen of vloeistoffen , welker soortelijker gewicht bepaald wordt, eene temperatuur van o°, het water eene temperatuur van 4° C. heeft. Daar inde praktijk aan deze voorwaarden moeilijk voldaan Wordt, behooren de verkregen waarden eene correctie te ondergaan voor de temperatuur. Waarom de heer Geerts bij zijne definitie van soortelijk gewicht van luchtdrukking spreekt, is mij niet recht duidelijk. Bij de bepaling van het soortelijk gewicht van gassen is die factor van invloed; de dichtheid vaneen gas wordt gemeten door de verhouding, die er bestaat tusschen het gewicht van zeker volume vaneen gas en het gewicht vaneen gelijk volume dampkringslucht onder dezelfdé omstandigheden van temperatuur en drukking. Het getal, dat de verhouding uitdrukt, is dus de maat der dichtheid. Derhalve wordt de dichtheid van gassen door eene andere maat gemeten, dan die van vloeistoffen en vaste lichamen. Bladz. 35. //Maar iedere staaf heeft zekere dikte en //bet is niet onverschillig, waar zich in betrekking tot //'die dikte het steunpunt bevindt. Om dat te beoordee//len, wete men, dat ieder ligchaam een fijn, een niet te //fijn te denken punt heeft, waarom heen de stofdeeltjes //van dat ligchaam gelijkelijk verdeeld zijn, zoodat, als //men dat punt ondersteunt, het lichaam belet wordt te //vallen; het rust dan in evenwicht op dat punt, het //zwaartepunt van het ligchaam genoemd, om dat punt is //de stof van het lichaam in gelijk gewicht verspreid.” Schrijf eens eene Beethoven’sohe symphonie! Geef eens eene zichtbare voorstelling vaneen zwaartepunt! Wie zal dergelijke uitnoodiging //au sérieux” nemen? De schrijver, die het zwaartepunt //een niet te fijn te denken punt” noemt, zou misschien aan de laatste invitatie gehoor geven. De resultante van de werkingen der zwaartekracht op een lichaam, heet het gewicht van het lichaam. Het aangrijpingspunt dezer resultante heet het zwaartepunt. Het zwaartepunt is een mathematisch punt, dus zonder eenige afmeting. En al ware de definitie van den heer Geerts juist, ook dan nog zou niemand opmaken uit hetgeen ZEd. over het zwaartepunt mededeelt, dat het soms buiten de lichamen gelegen kan zijn, zooals bij een ring of hollen cilinder. Aan het slot van het hoofdstuk Nomenclatuur worden de lezers tot den volgenden //tour de force” opgewekt. Bladz. 36. //Men doe zijn best zich deze historische schets der //zuren en zouten goed in het geheugen te prenten; dan //wordt het gemakkelijk de verschillende wetenschappe//lijke nomenclatuur dier verbindingen juist en goed //te onderscheiden en te waardeeren, want zonder die //kennis is het onmogelijk zich voor vele dwalingen ;/in de receptuur te behoeden”. Ik mag het lijden en wensch de lezer de maag van een struisvogel toe, om de woordvoeging inden aangehaalden volzin te kunnen verduwen.