13e Jaargang'. 24 December 1876* U°. 34.

PHARIACEDTISCH WEEKBLAD

VOOR NEDERLAND. Voor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen

EEDACTEUR: K. OPWIJTRDA, te Nijmegen. Prijs per Jaargang, franco per post, / 4,50. Adverteutiën: van I—3 regels / I,—, elke regel meer 20 Cts, en 10 Cts. voor een N°. van het blad. Een Abonnemenis-tarief is op aanvrage verkrijgbaar.

Mededeelingeu. fngezoudeu stukken. PIIARMACEDTISCHE STATISTIEK. Uit het Verslag aan den Koning van de bevindingen en handelingen van het geneeskundig Staatstoezicht in het jaar 1875 (411 bladzijden) trekken wijde volgende bijzonderheden betreffende de pharmaceutische statistiek. Op den Sisten'December 1875 waren er in Nederland 744 apotheken en 133 drogistwinkels. De verdeeling over de verschillende provinciënwas : in Noord-Brabant 48 apotheken, 2 drogistwinkels; in Gelderland 76 apotheken, 5 drogistwinkels; in Zuid-Holland 161 apotheken, 43 drogistwinkels; in Noord-Holland 175 apotheken, 48 drogistwinkels; in Zeeland 38 apotheken, 1 drogistwinkel; in Utrecht 38 apotheken, 15 drogistwinkels; in Friesland 69 apotheken, 1 drogistwinkel; in Overijsel 38 apotheken, 6 drogistwinkels; in Groningen 39 apotheken, 11 drogistwinkels; in Drenthe 13 apotheken, 1 drogistwinkel; in Limburg 49 apotheken (geen drogistwinkel). Het aantal apotheken bedroeg 31 December 1874, 769 en is dus in 1875 met 35 verminderd; het aantal drogistwinkels bedroeg 31 December 1874, 145 en is dus in 1875 met 13 verminderd. In Noord-Brabant was 1 apotheek opgeheven en waren 3 apotheken bijgekomen; in Gelderland was 1 apotheek bijgekomen en waren 2 drogistwinkels opgeheven; in Zuid-Holland waren 7 apotheken opgeheven, 4 apotheken bijgekomen en 2 drogistwinkels opgeheven; in Noord-Holland waren 8 apotheken opgeheven, was 1 bijgekomen en waren 4 drogistwinkels opgeheven; in Zeeland waren 11 apotheken en 1 drogistwinkel opgeheven; in Overijsel waren 3 apotheken opgeheven, 2 bijgekomen en was 1 drogistwinkel opgeheven; in Groningen was 1 apotheek en 1 drogistwinkel opgeheven; in Limburg waren 4 apotheken opgeheven en 2 bijgekomen. (In Friesland en Drenthe geen verandering.) De vermindering had dus vooral plaats in Noord- en Zuid-Holland, maar vooral in Zeeland. Volgens opgaven der visiteerende commissiën bedroeg het aantal van hen, die inde apotheken hulp verleenden als geëxamineerde apothekers, apothekersbedienden (volgens art. 34 van wet IV), hulp-apothekers en leerling-apothekers: in Noord-Brabant 2 geëxamineerde apothekers, 9 apothekersbedienden, 1 hulpapotheker, 12 leerling-apothekers (waaronder 3 vrouwelijke); in Gelderland 4 geëxamineerde apothekers, 26 apothekersbedienden, 5 hulp-apothekers, 19 leerling-apothekers (waaronder 3 vrouwelijke); in Zuid-Holland 10 geëxamineerde apothekers, 110 apothekersbedienden, 17 hulp-apothekers, 64 leerling-apothekers; in Noord-Holland 15 geëxamineerde apothekers, 123 apothekersbedienden, 52 hulp-apothekers, 74 leerling-apothekers (waaronder 15 vrouwelijke); in Zeeland 2 geëxamineerde apothekers, 10 apothekersbedienden, 2 hulp-apothekers, 6 leerling-apothekers (waaronder 1 vrouwelijke); in Utrecht 6 geëxamineerde apothekers, 31 apothekersbedienden, 4 hulp-apothekers, 19 leerlingapothekers (waaronder 4 vrouwelijkej; in Friesland 4 geëxamineerde apothekers, 10 apothekersbedienden, 8 hulp-apothekers,

UITGEVER: ». B. CEMTEIV, te Amsterdam. De stukken, welke men wenscht opgenomen te zien, worden ui terlijk Woensdag morgen verwacht bij den Redacteur.

De Advertentiën ni ter lijk Vrijdag avond bij den Uitgever.

I; : 34 leerling-apothekers (waaronder 6 vrouwelijke); in Overijsel 2 geëxamineerde apothekers, 7 apothekersbedienden, 8 hulp-apothekers, 12 leerling-apothekers; in Groningen 1 geëxamineerde apotheker, 8 apothekersbedienden, 5 hulp-apothekers, 9 leerlingapothekers (waaronder 3 vrouwelijke); in Drenthe 3 geëxamineerde j, apothekers, 3 apothekersbedienden, 1 hulp-apotheker, 5 leerlingapothekers; iu Limburg 4 geëxamineerde apothekers, 4 apothekersbedienden, 4 leerling-apothekers. Het hulp-personeel bestond dus in het geheel uit 52 geëxamineerde apothekers, 341 apothekersbedienden, 103 hulp-apothekers en 248 leerling-apothekers (waaronder 38 vrouwelijke). Trekt men hiervan af de weinigen, die bij apotheekhoudende geneeskundigen werkzaam zijn, dan is dit omstreeks 1 persoon op elke apotheek. Het cijfer der geëxamineerde apothekers was sinds 1874 met S verminderd,odat der apothekersbedienden met 7 toegenomen, dat der hulp-apothekers met 10 en dat der leerling-apothekers met 40 (vrouwelijke met 16) verhoogd. Juist die stand, waarvan men inde toekomst de meeste hulp inde apotheek verwacht, namelijk die van leerlingapotlieker, was dus aanzienlijk toegenomen. Behalve uit de genoemde 744 apotheken en 133 drogistwinkels werden nog door 1030 personen geneesmiddelen afgeleverd, namelijk door het grootste aantal der 866 plattelands-heelmeesters (31 December 1874 was dit cijfer 919), een deel der 875 medicinae doctores (31 Dec. 1874 was dit cijfer 904), der 132 artsen (31 Dec. 1874, 109) en 47 eervol ontslagen officieren van gezondheid Iste en 2de klasse (31 Dec. 1874, 46), zoover hunne standplaats hun daartoe bevoegdheid gaf. Eindelijk bestonden er 54 tandmeesters (3 minder dan 31 Dec. 1874), bevoegd tot het afleveren van tand- en mondmiddelen. De vermindering van het cijfer der apotheken vanaf 31 Dec. 1867 (het jaar, toen het eerst het zuivere getal apotheken bekend gemaakt werd) tot 31 Dec. 1875, dus na 8 jaren, bedraagt 114. Het cijfer van het aantal drogistwinkels heeft sinds dien tijd eene vermindering van 44 ondergaan. In het jaar 1875 is de vermindering naar verhouding het sterkst geweest. De uitslag der visitaties was, dat 714 apotheken zeer goed of goed, 17 minder voldoende of slecht werden bevonden, terwijl. 6 hervisitaties plaats vonden (1 in Noord-Brabant, 3 in Zuid-Holland, 1 in Friesland, 1 in Limburg). De voorraad der apotheekhoudende geneeskundigen werd in 939 gevallen zeer goed of goed, in 70 gevallen minder voldoende of slecht bevonden, terwijl 21 hervisitaties plaats hadden (8 in Noord-Brabant, Sin Zuid-Holland, 3 in Friesland, 2 in Groningen). In Zuid-Holland werden 4, in Noord-Hollaud 18 scheepskisten gevisiteerd en voldoende bevonden. De indruk der visitaties was over het algemeen bevredigend. De aanmerkingen betroffen over het algemeen den vooraad der apotheekhoudende geneeskundigen. Vooral in Zuid-Holland betreurde men het daarom, dat het getal zelfdispenseerende geneeskundigen tot dat der apothekers stond als 1,37 tot 1. Tegen 2 geneeskundigen, bij wie de toestand onvoldoende bleek, kwam slechts ééne' apotheek, die niet in voldoenden staat was. In Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Utrecht werden vele aanmerkingen gemaakt op het gewicht; soms, naast het decimaal, medici-