phry Davy deed de belangrijke waarneming, dat men uit den bast, doorbet slaan met een vuurstaal, vonken ontlokken kon, even als met een vuursteen , die ook uit kiezelzuur bestaat. Bij andere palmen vinden wij daarentegen slechts zeer dunne kiezel-skeletten, en weder bij anderen ontbreken ze geheel. Mo hl heeft over deze inerustatien zeer belangrijke onderzoekingen in het werk gesteld. Daaruit blijkt, dat de beide zijden vaneen blad niet even sterk verkiezelen, maarde bovenste steeds meer dan de onderste, hetgeen gewis eene doelmatige inrigting is , daar de bovenste vlakte meer aan uitwendige beleedigingen is blootgesteld. Is de oppervlakte vaneen blad of stengel oneffen, zoo toonen zich de kuiltjes en knoopen bijzonder geschikt tot verkiezeling. Bij de haren bepaalt zich de verkiezeling of op deze, of zij vindt op de epidernis-cellen der bladen plaats. Bij deze incrusteren ook soms de vaatbundels. De verkiezeling bepaalt zich alzoo niet op afgestorvene elementairorganen , gelijk men gewoon was aan te nemen, maar komt ook bij dezulken voor, die nog in hunne ontwikkeling zijn. Ja men kan aantoonen, dat de verkiezeling van levende cellen in het plantenrijk op dezelfde wijze plaats heeft en beschouwd moet worden als de ossificatie van het skelet bij de dieren. De vraag is nu : Bevindt zich het kiezelzuur inde organische zelfstandigheid van den celwand of is het niet met de organische zelfstandigheden van den celwand verbonden? Volgens Mo hl is de eerste zienswijze inde meeste gevallen alleen op daadzaken gegrond. Had werkelijk het kiezelzunr op eene min of meer gelijkvormige wijze het celweefsel doordrongen, of ware het inden vorm eener schaal hierop bevestigd of in dien van naalden enz., zoo moest dit bij het mikroskopisch onderzoek zigtbaar zijn. De waarneming toont echter het tegendeel, aangezien men nooit eene naast elkander ligging van organische zelfstandigheden en weefsels, die uit kiezelzuur bestaan bemerkt, maar celweefsels voor zich heeft, die zich in anatomische en chemische verhouding in geenerlei opzigt van de gewone onderscheiden, Het verkiezelde celweefsel staat alzoo volkomen

233