12e Jaargang. 5 Maart 1876. N°. 45.

PHARMAGEDTISGH WEEKBLAD

VOOR NEDERLAND. Voor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen

REDACTEUR: R. J. OPWIJRM, te Nijmegen.

Prijs per Jaargang, franco per post, / 4,50 Advertentiën; van I—s regels / I,—, elke regel meer 20 Cts. en 10 Cts. voor een N°. van het blad. Een Abonnemenls-larief is op aanvrage vt -.rijgbaar.

UITGEVER: 19. B. CEISTEIV, te Amsterdam.

De stukken, welke men wensclxt opgenomen te zien, worden uiterlijk Woensdag morgen verwacht hij den Redacteur. De Advertentiën uiterlijk Vrijdag avond bij den Uitgever.

Mcdcdcelingcu. Ingezonden stukken. Ten gevolge van het overlijden van prof. van Kerckhoff is door Z. M. voor het eerste natuurkundig examen der aanstaande artsen ea hulp-apothekers, tot 1 Augustus 1875, benoemd, tot voorzitter dr. O. H. D. Buijs Ballot, hoogleeraar te Utrecht, thans lid en vice-president; tot vice-president dr. J. H. van den Broek, Iste off. van gezondheid Iste kl, te Amsterdam, thans lid; tot lid dr. J, M. van Bemmelen, hoogleeraar te Leiden, thans plaatsvervangend lid; en tot plaatsvervangend lid dr. E. Mulder, hoogleeraar te Utrecht. DE OPLEIDING VOOR APOTHEKER. (Overgenomen uit het Nieuws van den Dag). ’t Zal wel niet duidelijk behoeven gemaakt te worden, dat door de nieuwe geneeskundige wetten van 1865 de studie van geen enkel vak eene zoo groote verandering heeft ondergaan als die voor Apotheker. Terwijl toch vroeger die studie voornamelijk inde apotheek geschiedde en de verdere kennis in Pharmacie en Pharmacognosie werd opgedaan door het bijwonen der colleges in die vakken, gegeven voor Medici, of in nietacademiesteclen door repetitie met een ervaren apotheker, zoo heeft de wet van 1865 eene geheele omkeering daarin teweeggebracht. De studie voor Apotheker is op een zuiver wetenschappelijken grondslag gebouwd en staat in dat opzicht geheel naast de medische wetenschap. Terwijl de vroegere assistenten al assisteerende hunne bekwaamheden opdeden, zoo heeft men tegenwoordig eene klasse Pharmaoeutische studenten, die voornamelijk buiten de apotheek hunne studiën volbrengen. De bedoeling van de laatste wijziging der wet is dan ook klaarblijkelijk, dat de toekomstige Apotheker zich tot na het afleggen van het natuurkundige gedeelte voor Hulp-apotheker (gelijkstaande met het Ie natuurkundig gedeelte voor arts) buiten de apotheek houde, en zich eerst daarna inde apotheek voor het tweede of het practisohe gedeelte van het Hulp-apothekers-examen bekwame. Tot het verkrijgen nu van de bekwaamheden, noodig voor dén graad van Hulp-apotheker (waarom niet Candidaat-apotheker, evenals Cand.-arts), bestaat er gelegenheid genoeg. Het onderwijs inde philosophisohe vakken aan onze academies is daarvoor ruimschoots voldoende; vooral het Athenaeum alhier, waar tevens de militaire studenten hunne opleiding ontvangen is daarvoor bij uitstek geschikt. Tevens schijnen sommige Hoogere Burgerscholen, door uitbreiding van eenige vakken, ook in dat onderwijs te kunnen voorzien, getuige Nijmegen, Deventer enz. De zware eischen, welke de wet voor de natuurkundige vakken stelde, leveren, wat het onderwijs betreft, dus geen bezwaar op. Laat ons echter zien of dit ook met het verdere gedeelte het geval is, n.J. met de gelegenheid tot het verkrijgen °der bekwaamheden voor het Apothekers-examen. Terwijl nu voor de Medici na hun cand.-arts-examen de gelegenheid aan de 3 Academies en aan het Athenaeum te Amsterdam openstaat om zich verder te bekwamen, terwijl zij overal hoogleeraren vinden inde verschillende onderdeelen van hun vak, is dit met den Hulp-apotheker geenszins het geval. Wat toch heeft deze noodig? Yooral een goed ingericht Phannaceutisch-chemisch laboratorium, met de noodige hulpmiddelen en assistentie, en verder docenten in zijne vakken, n.l. Pharmacie en pharmaceutische Chemie, Toxicologie, Pharmacognosie en Pharmac, Botanie en verder Artsenijbereidkunde.

Wanneer wij nu liet laatste laten rusten, omdat dit in iedere apotheek kan worden geleerd en de candidaat daarin reeds een afzonderlijk examen heeft afgelegd om den graad van Hulpapotheker te verkrijgen, zoo zullen wij, wanneer wijde 3 academies rondzien, het Pharmac. chemisch laboratorium wel nergens vinden (misschien heeft Groningen er nog het meeste van), terwijl de colleges ia de zooeven genoemde vakken slechts als een onderdeel der medische wetenschap worden gegeven. Daar voor de medici slechts eene oppervlakkige kennis daarvan noodig is, laat het zich denken, dat ze voor pharmaceuteu lang niet voldoende zijn, al wordt wel eeus hier of daar het een of ander vak ten behoeve der aldaar aanwezige pharm. studenten wat uitvoeriger gedoceerd. Wij zijn nu genaderd tot Amsterdam, en hier, waar de Eegeering hare studenten heenzendt ter opleiding voor militair apotheker hier te lande, zou men met recht mogen verwachten, dat de gelegenheid daartoe goed was. Voor een zeker gedeelte nu is dit bepaald waar, het onderwijs in Pharmacognosie (leer der geneesmiddelen als waren) en pharmac. Botanie, alsmede het daaraan verbonden onderricht in microscopische onderzoekingen van den hoogleeraar Oiulemans, is voorzeker onovertrefbaar te noemen; ditzelfde geldt voor het ouderwijs in Toxicologie (vergiftleer) en aanverwante onderdeelen van den hoogleeraar Gunning, wiens praktische ondervinding, op dit gebied bijzonder groot, den studeerenden zeer ten voordeele strekt. Doch komen we nu weer op het pharmao.-chemisch laboratorium, dan weer bijna hetzelfde negatieve; wel staat Amsterdam hierin boven de aoademie-steden, doch het volkomene is ver af. Als oorzaak hiervan nu noemt men twee redenen: I°. het gelijktijdig aldaar werkzaam zijn van jongelui, welke andere wetenschappen beoefenen; 3°. de geringe subsidie, waarover de heer directeur van het chemisch laboratorium heeft te beschikken, en die het hem onmogelijk maakt iets ten voordeele der Pharmacie te doen. Is dus de inrichting van dat laboratorium lang niet zooals zij voor de beoefening der pharmac. wetenschappen wensohelijk is, nog veel minder is dit het geval met het onderwijs ineen vak, zoo hoogst belangrijk voor den apotheker, de basis van zijne praktische studie, ik bedoel de Pharmacie (artsenijleer) en pharmac. Chemie. Wanneer wijde Ordo Leotionum nalezen, dan vinden we daar Opeen Lector inde Pharmacie, die eenige uren per week dat vak doceert. Dat college echter, hetwelk voor de jongelui van zoo groot belang moest zijn, wordt zeer slecht bezocht. Wat is daarvan de oorzaak? Dit onderwijs nu is opgedragen aan een man, die wel voorzeker als een kundig apotheker bekend staat en wel terdeeg praktisch is ontwikkeld, doch door zijn hoogen ouderdom de theorie der nieuwere chemie niet volkomen machtig schijnt en het chemische gedeelte dus minder behandelt. Komt er daardoor reeds eene groote leemte in het onderwijs, natuurlijk moet die nog veel grooter worden, daar de heer Lector staat aan het hoofd der Stads-apotheek, eene zeer drukke betrekking, waardoor er weinig tijd overblijft zich voor te bereiden voor de colleges of op de hoogte der wetenschap te blijven. Een groot gedeelte Kaadsleden begreep dit laatste ook, toen zij verleden jaar voor het voorstel stemden om de betrekking van Lector inde Pharmacie onvereenighaar te verklaren met de betrekking van directeur der Stads-apotheek, welk voorstel echter met eene geringe meerderheid werd verworpen. Uit den afloop der examens voor Apotheker, inden laatsten tijd, bleek dan ook, dat de afgewezen candidaten, die hunne opleiding in Amsterdam genoten hadden, voornamelijk op Pharmacie en