Deze laatste proeven kunnen alzoo nog niet als afdoende worden beschouwd. (llager’s phaTmac. Centralhalle 1863. No. 35.)

Onderzoeking van Arrow-Root op aardappelzetmeel en stijfsel. Volgens J. F. Albers kan men met zekerheid aardappelmeel en tarwezefcmeel (stijfsel) in arrowroot op de volgende wijs ontdekken. Wanneer 1 deel arrowroot met 3 deelen eener vloeistof, bestaande uit 2 deelen acidum hydrochloricum van 1,12 en I deel gedestilleerd water, circa 3 minuten lang bij de gewone temperatuur geschud wordt, zoo werkt het dus verdunde zuur niet op de arrowroot; het tarwezetmeel (stijfsel) echter wordt bij dergelijke behandeling in eene gelatineuse doorschijnende en later in eene dun vloeibare massa (dextrin) verandert. Aardappelmeel verhoudt zich op dergelijke wijs, doch de gevormde gelatineuse vloeibare oplossing onderscheidt zich door den bekenden, zeer kenmerkenden reuk. Proeven met mengsels uit 5 deelen arrowroot en 1 deel aardappelmeel of stijfsel, alsmede uit 9 deelen arrowroot en 1 deel aardappelmeel of stijfsel, gaven zulke bevredigende resultaten, dat op deze wijze eene vrij naauwkeurige quantitative' bepaling der in het mengsel aanwezige hoeveelheid arrowroot kan gemaakt worden. Schudt men namelijk een deel van het te onderzoeken mengsel eenige minuten met de bovenvermelde hoeveelheid proefvocht, zoo verandert deze naar de voorhanden hoeveelheid aardappelmeel of stijfsel, in eene meer of minder galatineuse massa , waaruit, nadat zij circa 2—3 uren rustig gestaan en dan vloeibaar geworden is, de arrowroot zich afzet en daarna op een filter verzameld, uitgewassehen, gedroogd en gewogen kan worden. De eigenschap der arrowrootbolletjes om door eene verdunde oplossing van zoutzuur niet aangetast te worden, kan daarin gelegen

336