zekere schelpen; zaagtanden genoemd, in azijnzuur tot een® pap te laten verwecken, doch het bleek mij dat zulks ni®** het geval was. De toevoeging van aqua hydrosulphurata > zoowel bij de gefiltreerde vloeistof, als bij de troebele "'B' terige vloeistof overtuigde mij tevens dat er geen metaalacht'o bijmengsel in aanwezig was , dat door dit reagens kon ge kleurd worden. Een weinig op platinablik verhit, gemakkelijk, ontwikkelde een vlugtigen damp die schielijk ontvlamde en met een blaauwachtige vlam brandde, gevolg van de ontleding van acidum aceticum; bij voortg® zette verhitting werd duidelijk een reuk waargenomen s'3 van brandend meel, terwijl op het laatst slechts ee°S geringe hoeveelheid kool terug bleef die moeljelijk tot as^1 brandde.

Door de waargenomen reuk en het geringe terugblijven0 aschgehalte ontstond bij mij het vermoeden dat ik met stijl 9 te doen had, welk vermoeden volkomen zekerheid werd toe0 ik een weinig iodiumoplossing met dein water verdeed massa in aanraking bragt, waardoor dadelijk de kenmerkend® donkerblaauwe kleur van iodstijfsel ontstond. Het mikr°3 kopisch onderzoek bevestigde ook ten volle deze uitkom er werden talrijke uitgezette zetmeelbollen, zonder e&^l° ander door het mikroskoop waarneembaar bijmengsel 00 derkend. Uit deze bevinding vermeen ik geregtigd te zijn aan nemen , dat de Pommade Galop e a u bestaat uit lB sterk azijnzuur bereide dikke stijfselpap en aromatisering lU eenige droppels eener vlugge olie (bergamotolie). Het was mij nu niet moeijelljk een dergelijk mengsel vervaardigen, dat zoo volkomen overeenkwam met het spronkelijke, dat het er niet van te onderscheiden " Hiertoe werd eenvoudig een weinig stijfsel fijngewreven in plaats van met water, met sterk azijnzuur aangemeng en nu ineen schaaltje voorziglig, onder gedurig zoo lang verwarmd, tot dat alles eene zalfachtige eonsisten verkregen had, waarna er eenige droppels hergamotolie "',r den bijgemengd.

136