Over het clarificeren van suikeroplossingen voor hare onderzoeking met het polarisatie-werktuigj door dr. C. Scheibler.
Eender wezenlijkste voorwaarden bij de optisch-saccharometrische onderzoekingen van suikeroplossingen is deze, dat de oplossingen niet alleen zoo kleurloos mogelijk zijn, maar zelfs niet de geringste troebeling mogen bezitten. Het heldermaken der suikeroplossingen met acetas plumbicus basicus levert in vele gevallen, zoo als bij voorbeeld bij beetwortelsap geene bezwaren , dewijl het door loodazijn bewerkte praecipitaat dan grofvlokkig en gemakkelijk door filtratie af te zonderen is. Doch een ander geval is het met de klaringen van de oplossingen van vele ruwe suikersoorten , en wel van de eerste en zelfs tweede producten. Deze leveren met loodazijn , zelfs al heeft men daarvan eene geringe hoeveelheid bijgemengd , zeer dikwijls een troebel, sterk opaliserend Altraat. Eender aanbevolen middelen , daarin bestaande, dat men bij de met loodazijn vermengde suikeroplossingen een paar decigrammen vaste carbonas ammonicus voegt, waardoor eene praecipitatie bewerkt wordt, leverde den schrijver niet altijd een gunstig resultaat op, Evenmin voldeed de door Vent zk e voorgeslagen toevoeging van aluinoplossing; er ontstond dan wel eene tamelijke praecipitatie , doch het aanvankelijke heldere Altraat werd toch weldra weder troebel door afzondering van sulphas plumbicus. Ook de vroeger door Vent zk e aangeraden neutralisatie der alcalisch smakende oplossingen door azijnzuur leverde geen gunstig resultaat. Het ligt voor de hand, dat men tot bereiking van het voorgestelde doel bij de suikeroplossingen, voor dat men ze met loodazijn vermengt, zoodanig een bijmengsel voegen moet, dat geen invloed uitoefent op de draiing van het polariseervlak , terwijl het tevens met het loodoxyd een goed
269