LEZERS

PARLEMENT

De lezers kunnen op deze bladzijde meeningen of denkbeelden te kennen geven ten bate van de nationale zaak, onafhankelijk van de opvattingen der redactie

CRITIEK OP RADIO ORANJE

Geachte Redactie,

Het ingezonden stitk van J.B. in Uw blad van 20 September j.l. noopt mij, eenige woorden aan bovenstaande kwestie te wijden. Vooropgesteld zij, dat ik niet alleen meen, eenig verstand te hebben van radio zoowel als van propaganda, doch bovendien sinds het bestaan van Radio-Oranje regelmatig de uitzendingen beluisterd heb.

Ware dit laatste niet het geval, dan zou ik mij niet het recht aanmatigen, een oordeel over Radio-Oranje uit te spreken.

Immers, er zijn maar al te veel Nederlanders buiten het bezette gebied die slechts zoo nu en dan een keer hun Radio toestel afstemmen op Radio-Oranje, een uitzending of slechts een deel der uitzending beluisteren, een onderwerp treffen, d&t hun slechts matig interesseert, en dan weer voor geruimen tijd klaar staan met hun oordeel.

Op deze wijze komt een oordeel tot stand, dat zeer onrechtvaardig is als men bedenkt, dat Radio-Oranje dagelijks slechts de beschikking heeft over een kwartier zendtijd. Om lederen dag in deze 15 minuten een programma te geven, dat lederen Nederlander, iedere Nederlandsche volksgroep in dezelfde mate belang inboezemt, is even onmogelijk als ongewenscht voor een gemeenschap, die nog niet tot een grauwe middelmatigheid gelijkgeschakeld is. Toch moet Radió-Oranje trachten, “ elck wat wils ” te geven en de eenige oplossing is dus, op gezette tijden programma’s te geven, die voor bepaalde deelen van het Nederlandsche volk zeer speciaal en voor andere van veel minder belang zijn.

Na lezing yan het artikel van J.B.— met wien ik.’t overigens in verschillend opzicht eens ben kan ik mij niet ontveinzen, dat hoe groot zijn loelangstelling voor de Nederlandsche zaak ook moge zijn, hij blijkbaar toch niet tot de geregelde luisteraars van Radio-Öranje behoort. Hoe is het anders te verklaren, dat hij pleit voor een “ signature song ”, voor-een anti-leugen campagne, voor het herhalen en populair maken van liedjes, waar dit alles reeds sinds eenigen tijd regelmatig gebeurt?

Ook is het niet rechtvaardig, Radio-Oranje te veroordeelen, omdat men in het bezette gebied meer naar de 8.8. C. luistert. De 8.8. C. geeft nieuws (in Uw laatste nummer heeft Auditor daar nog eens de aandacht op gevestigd). Dit zal lederen dag iedereen in gelijke mate interesseeren, en zeker onzen landgenooten, die van andere objectieve berichtgeving verstoken zijn.

Wil dit alles zeggen, dat ik van meening ben, dat de uitzendingen van Radio-Oranje zoo goed zijn als men, ook onder de huidige omstandigheden, verwachten kan? Met alle waardeering voor hetgeen lederen dag door het kleine troepje in Stratton House gebracht wordt en met dankbaarheid aan meerdere zeer goede uitzendingen terugdenkend, ben ik van meening, dat dit niet het geval is. Radio-Oranje is, hoezeer haar bewegingsvrijheid in den laa-tsten tijd vergroot moge zijn, Regeeringsomroep en in haar uitzendingen zal zich de opvatting der Nederlandsche Regeering over voorlichting of propaganda weerspiegelen. Dit is natuurlijk bepalend voor het karakter der programma’s van Radio-Oranje. Haagsche Brabander.

RIJKSEENHEID?

VWIJ NEDERLANDERS HEBBEN uit Vrij Nederland vernomen, dat de Nederlandsche Regeering besloten heeft over te gaan tot invoering van een verplichte inkomstenbelasting. In oorlogstijd is zulks volkomen begrijpelijk. Een dergelijke belasting treft echter ook Nederlanders, die -toch reeds in het buitenland aan een hoogen belastingdruk onderhevig zijn, zeer zwaar. De eisch, dien elk belastingbetaler onder deze omstandigheden redelijkerwijs mag stellen, is dat rechtvaardigheid worde betracht en zooveel mogelijk een gelijk offer worde gevraagd van alle Nederlanders, waar zij ook wonen.

Waarom nu in dit geval de Europeesche Nederlanders, die in onze overzeesche gebiedsdeelen verblijf houden, in, een gunstiger positie worden gesteld dan die, welke onder veel moeilijkere omstandigheden elders leven, lijkt ons een raadsel. De toelichting, die terecht of ten onrechte in het persbericht van A.N.E.T.A. wordt gegeven n.l. dat deze landgenooten in de overzeesche gebiedsdeelen alreeds aan zware belasting zijn onderworpen houdt geen steek. Zoo lang die belasting zoo veel lager is dan die, welke b.v. door de Engelsche

Regeering ook van hier verblijf houdende Nederlanders wordt geheven, bestaat er geen enkele reden, waarom aan landgenooten in Nederlandsch-Indië niet dezelfde financieele offers ten behoeve van het Moederland zouden worden opgelegd, als die, welke door de Nederlandsche Regeering van andere Nederlanders worden geëischt.

Moet de verklaring misschien gezocht worden in een gebrek aan autoriteit onzer Regeering tegenover de Nederlandsche bevolking van Nederlandsch Indië? Heeft de Minister van Koloniën mischien zijn ambtgenoot van financiën ervan overtuigd, dat hij met een dergelijken eisch niet in Indië kon aankomen? De vrees lijkt niet ongegrond, dat met een krachtige Minister van Koloniën, man met onwankelbare positie in het Overzeesche Rijk, deze zonderlinge toestand niet ingetreden ware. Een Vrijwillige Belastingbetaler

De redactie houdt zich het recht van bekorting voor, terwille van plaatsruimte, ter vermijding van herhaiingen, of om brieven voor opname geschikt te maken

VERPLICHTE BELASTING

Geachte Redactie, »

Het komt mij gewenscht voor, dat eenige nadere inlichtingen worden verstrekt aangaande Punt 2 van de toelichtingen.

Ik kan mij moeilijk voorstellen dat er behalve Gezantschap’s en Consulaire Ambtenaren, Nederlanders zijn die nergens inkomsten belasting betalen; en indien dit juist is, dat het de bedoeling van de Regeering kan zijn, deze verre te bevoordeelen boven de Nederlanders die in Engeland inkomsten belasting betalen.

Als voorbeeld: een gehuwd Nederlander met een inkomen van f 1.7.500 zou betalen f 1.1.200 of 16% dus £l6O tegen 30,11% + 4,49% dus £326 voor een Nederlander needs belastingplichtig in dit land.

De meeste Nederlanders, in Engeland gevestigd, hebben loopende verplichtingen aangegaan, toen de Standard Rate van de Income Tax veel lager was, waardoor zij met de tegenwoordige Engelsche Belasting de grootste moeite hebben daaraan te voldoen.

Ik vermoed dat vele Landgenooten een verklaring van deze anomalie zeer op prijs zullen stellen. “ Egalite

men wil, maar uitwendig gaat men om der lieven vrede wille te vallen, een stap terzijde. Wij kunnen dan allerlei dingen, die ons vroeger heel veel waard waren, zooals dat heet “in het hart” blijven'dragen. Alleen; wij spreken er nu niet ovef, nu niet, omdat het gevaarlijk is, omdat wij dan mets bereiken, omdat er lijden dreigt, enz. enz. Hoe is mogelijk, als verloochenende aan het bouwen te slaan? ”

Wij hebben, eenigszins samenvattend, maar toch naar den geest volledig, geciteerd. Hier is de tegenpool van het opportunisme, dat onze zelfstandigheid en het herstel van Oranje terzijde liet uit het program, omdat men daar onder een bezetting nu eenmaal niet over kan spreken. “ Ik vraag mij af ”, zoo heet het tegen het einde der brochure, “ nadat Oranje en onafhankelijkheid als verboden in een programma achterwege moeten blijven, wat men nu nog bedoelt, als men toch nog spreekt over opvoeding in nationalen geest. 'Wat blijft er nog over dat typisch Nederlandsch is? Is dat de liefde voor de "Veluwsche bosschen of voor de Kaasmarkt in Alkmaar of voor 'Artis, zooals de couranten ons dat iederen dag, althans op de fotopagina, proibeeren bij te brengen? Of is het soms liefde voor de Vlaamsche of Zuid Afrikaansche

stamverwanten? Waar komt in eens die liefde vandaan, bij vele nieuw-bouwers? Ik wil wel eerlijk zeggen dat ik hier achter speur liefde, die stamt uit het ras en het bloed en derzelver vergoding. En dat ik veel overhaaste nieuwbouwers en veel ook daarbij behoorende adhaesieoetuigingen verdenk van angst ”,

En zijn politieke conclusie is: “Wij leven nu niet in een tijd om met ons volk nieuwe wegen in te slaan. Straks, als onze wettige Regeering voor ons en de overzeesche gewesten vrede gesloten heeft met Duitschland, zullen wij gaarne met iedereen over nieuwe lijnen voor ons volk in verbinding treden ”.

Men bedenke dat dit in Augustus 1940 geschreven is. Toen was het noodig, duidelijkheid te verkondigen, toen was er nog bedenkelijk aarzelen, gelijk ook Mr. Lindhorst Homan getuigt. De Nederlandsche Unie scheen toen nog een gevaar te kunnen worden door haar program en haar onzekerheid. Zij is het niet geworden, maar veeleer een nuttig instrument, omdat ons volk van de vastheid van een Eijkman vervuld bleek. Zijn stem is niet de stem des roependen in de woestijn geweest, en zijn offer geen vergeefsch offer. Met mannen gelijk hij—en velen zijn er opgestaan—zullen wij niet een nieuw, maar een vernieuwd Nederland ophouwen.