DE DOOD AAN DE TYRANNEN! NEDERLAND VECHT DOOR!

Het is onze moeilijke plicht op dezen tienden Mei 1942 voornit te blikken, niet achteruit. “De beste verdediging is de aanval!” heeft de grote voorvechter voor ons Insulinde, Dr. Hubertus van Mook, gezegd. Laten wij ons daaraan houden. Wie over den schouder achterom ziet, tast zijn sterke stelling aan, en kan zich hoogstens verdedigen; maar wie vreesloos vooruitblikt, staart den vijand recht in het gelaat; en slechts in deze houding is men paraat tot den aanval.

Zeker, wij zullen 10 Mei 1940 nimmer vergeten, zolang een waarachtig Nederlander leeft; maar laten wij dien dag in een hoek van ons hart verborgen houden als de begindatum van de schijnbare ondergang, die een opstanding werd. Laten wij dit bedenken: Er is weer een jaar weggebloed in sombere verdrukking; maar de eik van de Nederlandse volkskracht heeft weer een jaarring meer in de ruige stam, die het Moffengebroed niet omver heeft kunnen trappen, omdat de wortels te diep zijn vastgewoeld in ons eigen onvervreemdbaar bezit: ons dierbaar vaderland.

Nog moeten wij ze roepen, de droeve woorden: “Wachter in Nederland, wat is er van de nacht? Hoeveel tientallen doden zijn er weer gevallen tussen Dollar en Schelde om der wille van de vrijheid? Hoeveel gijzelaars zijn er weggesleept naar het Oosten, en hoeveel urnen met as zijn er teruggekomen uit het land der barbaren? Hoeveel van Neerland’s beste zonen zijn er geranseld en getrapt in de gevangenissen? Hoe diep heeft Nederland zich moeten bukken onder het gewicht der verdrukking?”

In gedachten horen wij het trotse en uitdagende antwoord, dat, er uit het tijdelijk bezette gebied komt: “Wij tellen de doden niet, maar wij herdenken hen. Wij achten de slagen niet; want wij weten, dat wij ze zullen wreken. Wij tellen de gevangenen niet meer; maar reeds schrijven wij het teken der vrijheid op de muren der gevangenissen, die eens de gedenktafels zullen dragen met de namen van hen, die het leed van gans een volk op zich namen.”

Of wij bukken? Neen! Ons bukken is het samenballen van onze krachten, die wij ontladen in weerstand. Soms schijnt onze weerstand ingeslapen; maar te breken is zij nimmer; want dit is de weerstand van gans een volk van vrije mensen. Hier vecht de Nederlandse natie tegen het Duitse ras; hier strijdt de Nederlandse beschaving tegen het Duitse barbarendom; hier strijdt het Wilhelmus tegen het Horst Wessellied. De hartekreet van een edel Prins, die eiken Zondag weerklinkt onder de kerkgewelven, overstemt de gemene straatzang der barbaren.

I Maar één ding vergeten zij: alle : straten in Nederland lopen uit op de . vrije zee. Het zijn de golven van die ! zee, welke zij nimmer kunnen veroveren, . die door ons leeuwenwapen golven; en i het “ Luctor et Emergo!” is Lieden de I lijfspreuk van eiken vaderlander.

En nimmer waren alle volksgroepen zo vast gebundeld als nu; nimmer was elks hartebloed zo volkomen druppel uit de grote stroom van het gezamenlijk volksverzet. De stroom der fiere opstandigheid tegen de tyrannie is niet weggeslibd in de weelde der Gouden Eeuw. Zodra de nieuwe tyrannen met hun harde laarzen op de bodem stampten van ons vaderland, zijn als door een wonder de fonteinen van het verzet rond hen omhooggespoten. Opnieuw is Nederland Geuzenland; opnieuw heeft de tyran ontdekt dat geestelijke en staatkundige vrijheid de grondslag zijn van ons volksbestaan!

En daarom hebben wij, ongebroken Nederlanders, het recht om te roepen: “ Wachters buiten Nederland, wat is er van de dag? Hoe wordt er gewaakt en gewerkt voor Neerlands naam, Neerlands leger, Neerlands vloot?”

En dan moet Groot-Nederland , het antwoord geven. Dan melden alle overzeese gebiedsdelen zich, die tot nu toe onbedreigd bleven. Dan melden zich alle strijders over de gehele wereld, die het leeuwenwapen dragen. Suriname: present! De West-Indische eilanden: present! De Nederlandse recruten en de Nederlandse piloten in Canada: present! De Nederlandse brigade in Engeland: present! Onze Vliegende Hollanders in Groot-Brittannié: present! En over de hele wereld, overal waar de stortvloed van het vrije water schuimt, gaan de vingers van de marconisten naar de seinsleutels, gaan de vuisten der schepelingen naar de handgreep voor de toeters, gaan de handen van de bootslieden naar de knop voor de fluiten; en dan schrilt en flitst en loeit het over de Oceanen. Hollands Glorie meldt zich: de vloot: present!

Van vrachtboten en vissersschepen, van onderzeeboten en oorlogsbodems, van alle masten vliegt de driekleur omhoog! Nederland houdt zee!

En dan— stilte. De wereldbol draait. De ogen van millioenen Nederlanders glijden langs den evenaar en turen oostwaarts, maar de trillende horizon, naar Neerlands tweede woning, waarachter de Bloedzon zich smalend verheft.

7 December 1941 zal een datum voor eeuwig blijven in de geschiedenis der Nederlanden. Japan overvalt onze bondgenoten. Nederland aarzelt niet: eerder dan de vrienden, eerder dan de

I bondgenoten, dienzelfden nacht nog, ; verklaart het de staat van oorlog. > Ergens in Engeland zijn Koningin en , regering bijeen, en zij schrijven het [ woord “ Trouw ” in het boek der ; geschiedenis, trouw aan de vrienden, wat het ook kosten moge; trouw aan de vrijheid, trouw aan het recht. Maar de I vijand is machtig: twee pijlen boren zich vast in Insulinde’s lichaam, een uit de Philippijnen, een uit Malakka. Zij ontmoeten elkander in de Javazee, ter■ wijl in Balikpapan, Tarakan, Palembang, de grote branden het tegen den tropenï hemel schrijven met walm en vlam: ook lnsulinde weet goed en bloed te offeren, wanneer het om de vrijheid gaat.

27 Februari 1942. De “De Ruyter voert de verbonden vloten aan tegen een driedubbele overmacht. Maar is Michiel de Ruyter ooit geweken voor de overmacht? Van de mast van het vlaggeschip steeg het antwoord omhoog: “Ik val aan! Volg mij !” En zij volgden, tot in den dood. . . .

En toen werd het duister in Insulinde, en duister in onze' harten.. Neerlands tweede woning scheen uitgebrand en uitgestorven. De laatste boodschap: “Vaarwel. Leve de Koningin! Tot betere tijden. . . .”

Tot er plotseling weer vonken overvlogen, van Insulinde naar Australiêi vonken, wegspattend van de klewangs, die in oerwoud en bergkloof de Jappen versloegen. West-Java: generaal-majoor Schilling meldt zich: wij vechten door-Sumatra: generaal Overakker meldt zich: wij vechten door! Atjeh: kolonel Gosenson meldt zich: wij vechten door. Timor, Celebes, Borneo: seinen kunnen wij niet; maar wij vechten door! De guerilla’s strijden verder, in oerwoud en bergkloof. Nederlands-Indië: present.

En zo kunnen alle Nederlanders waar ook ter wereld de handen vouwen oni gezamenlijk te bidden voor hun doden, in het bitter en schrijnend bewustzijn, dat welke vijanden ons ook scheiden, wiJ toch allen vereend zijn in de strijd tegen de tyrannie. Maar wij doen het ook. i de vaste zekerheid, dat wij in het ei.n« zullen zegevieren; want een volk dat ni bukken wil, is niet te verslaan.

En ook al heeft de tyran er opnieuw twee en zeventig verslagen: heel Nederland wacht, in ongebroken vertrouwen, op den dag, dat de branding de schepe zal omschuimen van hen, die wederkeren; de dag, dat de jetelgen over het water zullen om koren te brengen en brood, voor n > die hongerend, maar onversaagd geio bleven in de zegepraal. De dood aan de tyrannen! Nederland vecht door!

A. DEN Doolaard.