DOOR HUN 06EN

(Slot)

Een vorig maal heb ik gepoogd de geestestoestand in de bezette landen te schilderen, en uiteen proberen te zetten, waarom de mensen daar de wereldgebeurtenissen wel volgen met hun verstand, maar ze interpreteren volgens hun hart, dat voornamelijk beheerst wordt door één groot overweldigend gevoel: dat de bevrijding spoedig kome! Herhaalde teleurstellingen, die de verdrukten dikwijls aan zich zelf te danken hadden, omdat ze zich overgaven aan ongegrond optimisme, hebben echter tegelijk bij velen geleid tot een zekere ongelovigheid: Het is dringende plicht, te onderzoeken, in hoeverre dit verlies van vertrouwen te wijten is aan hen, die vanuit de vrijheid belast waren met de geallieerde berichtgeving, en tevens, welk deel van de ■ schuld hun opdrachtgevers, de politici, treft. Het ongeluk is eigenlijk beginnen met de V-campagne, zoals de schrijver van het ferme hoofdartikel verleden week terecht opmerkte. Nadat' zij door de Moffen was gestolen, had men er onmiddellijk mee moeten ophouden. Daarna is met nog maanden lang toespraken blijven houden tot denkbeeldige V-legers, in werkelijkheid bestaand uit belegerden, die de V verafschuwden als een Moffensymbool. Door deze campagne of liever haar onverwachte opschorting, waren hooggespannen verwachtingen gewekt, die niet in vervulling gingen. H&t gevolg was een verlies aan vertrouwen aan de overkant. De veerkracht overwon; maar dit was te danken aan de ingewortelde kracht der tijdelijk verdrukten, en niet aan de V-drijvers, die daarna nog waarschuwingen ten beste gaven als: Reis niet op Dinsdag!, terwijl zij in hun namaak-zenuwoorlogje blijkbaar onkundig waren van het feit, dat Dinsdag een zeer geliefde marktdag is in West-Europa. Er gebeurde trouwens op de bewuste Dinsdag niets anders, dan dat een aantal luisteraars tijdelijk hun geloof in Radio-Londen veploren, maar gelukkig niet hun geloof in de overwinning.

Een tweede nadeelig gevolg voor de geallieerde berichtgeving had het onverantwoorde optimisme, waarmee de Jappen aanvankelijk als een soort bijziende apen werden afgeschilderd, die niet konden vliegen; wier vliegkampschepen en slagschepen van ondeugdelijke constructie waren; wier olievoorraad slechts voor vier maanden oorlog reikte, enz. De voorzichtige Hollander zal deze deerlijk beschamende bluf wel met een flink korreltje zout genoten hebben.

Een andere, algemene opmerking is deze: Men heeft er in het algemeen te veel naar gestreefd de mensen in bezet gebied gerust te stellen door vergoelijkende woorden, ook als er niets goeds te melden viel, liever dan op den langen duur hun rotsvast vertrouwen te winnen door een oprechtheid, welke aanvankelijk schokkend werkt. Wanneer ik hier enkel maar het woord “ successvolle terugtocht ” noem, dat heden gélukkig niet meer gebruikt wordt.

en naar wij hopen, nooit meer gebruikt zal hoeven te worden, dan begrijpt men wel, wat ik bedoel.' In het algemeen is in een oorlog de neiging, de toestand in het eigen kamp iets rooskleuriger voor te stellen dan hij is, volkomen begrijpelijk; maar in een langen oorlog valt zij nimmer te rechtvaardigen, omdat de gebeurtenissen den on verantwoordelijken optimist altijd te kijk zetten. Ook op dit gebied hebben de Russen zich b.v. na de afgelopen winter aan verkeerde breedsprakigheid schuldig gemaakt. Daarom is in een oorlog, zoals de geallieerden die heden voeren, een oorlog, waarin met alle krachtsinspanning tegen een woedende stróom opgeroeid moet worden, en waarin, net als in de vorige, nog vele tegenslagen ons deel zullen zijn, oprechtheid, ja zelfs, roekeloze oprechtheid een eerste eis, omdat anders hevige teleurstellingen niet kunnen uitblijven, wanneer eenmaal de troostwoorden vergaan zijn als rook. ■

Dit geldt in het bijzonder voor het huidig tijdsgewricht, nu de bevolking der bezette gebieden voor een barre winter staat. Zij ziet die winter op dit ogenblik tegemoet met een mismoedigheid, welke dit keer geallieerde schuld is. Waarom? Omdat de hele geallieerde berichtgeving zich vanaf het voorjaar toegespitst heeft op een Tweede Front, dat er nof steeds niet is.

Deze zaak is zo ernstig, dat ik niet aarzel, de fikse algemene waarheden, welke de schrijver van het hoofdartikel verleden week te berde bracht, nog eens dunnetjes op te poetsen. Wat is er gebeurd? Dit voorjaar reeds werd de Tweede-front-ketel op de propagandakachel gezet; er hadden allerlei staf plaats, waarin een Amerikaan van ongetwijfeld grote militaire bekwaamheid het woord “binnen afzienbaren tijd” gebruikte, een noodlottige uitdrukking die de verstandige propagandist onder de zeven zware zegelen der voorzichtigheid dient te bewaren. Door het vergrootglas der hoop gezien, betekende deze uitdrukking voor allen op het vasteland: ze komen deze zomer! Toen kwam de verklaring van 11 Juni, dat de verbondenen het eens geworden waren omtrent “de dringendheid der taak, in ’42 een Tweede Front in Europa te openen! ” Nu was het hek van de dam, of liever de deksel van de ketel: de stoom woei er bij wolken uit. Allereerst bij de Russen, die er geen ogenblik aan dachten dat de tekst op twee manieren kon worden uitgelegd. Onmiddellijk na Molotov’s terugkeer strooiden ze vlugschriften boven hun eigen benarde troepen uit: Er is hulp in aantocht! Op het vasteland was de geestdrift even groot, Bretonse vissers gaven hun boten aan hun jonge zoons, om er mee naar Engeland te ontsnappen. “ In Augustus komen jullie er vast en zeker mee terug ” Zeiden ze, “ samen met de bevrijders. ...” Nu zitten de goedgelovige optimisten zonder middel van bestaan.

Toen kwam, als klap op de vuurpijl, de Dieppe-raid, die verstandige mensen, nu de

oorspronkelijk gloeiend geestdriftige berichtgeving is afgekoeld, vanuit een gereserveerd standpunt bekijken. De Canadese minister van oorlog heeft gelukkig kans gezien, de zaak tot de juiste proporties terug te brengen. Enig geharrewar tussen hogere aanvoerders, waarom de zaak niet nog beter gelopen is, heeft veler vertrouwen in een Tweede Front dit jaar echter niet doen toenemen (wat echter weer niet zeggen wil, dat het misschien niet heel ergens anders komt). De Moffen hebben er van den beginne af aan druk over gespot, allereerst om hun eigen zenuwachtigheid te verbergen. Maar het is treurig om te lezen, dat zij nog steeds doorgaan om boven de Russische troepen, die met de rug tegen de muur vechten, ontzenuwende pamfletten uit te strooien: Waar blijft dat Tweede Front? Op het laatst begon de Moffenpropaganda er zoveel kabaal over te maken, dat de Amerikaan Murrow er vanuit Londen een stevige radiotoespraak over hield tot zijn landgenoten, waarin hij o.a. de volgende zinsneden gebruikte, die voor zichzelf spreken: “ Knappe zinsconstructies zijn feen armzalige vervanging voor oprechtheid.” “ Toespraken, die niet gevolgd worden door daden, ondermijnen de wil tot daden. “ Rhetoriek kan oprechtheid niet vervangen; zwijgen ware beter.”

Indien men na Dieppe slechts gezwegen had! Maar daarna sprak Roosevelt over een komende inval op twaalf punten, en Churchill kondigde herhaalde commandoraids in een nabije toekomst aa,n. Ondertussen zijn er weer weken verlopen, die voor de mensen op het niet letterlijk maar emotioneel gesproken, maanden betekenen van zenuwslopend wachten. Erger is, dat bijna de ganse geallieerde radio, behalve de Russische, die haar teleurstelling niet onder de studiostoelen en -ibanken steekt, rustig doorgaat, het invasie-optimisme aan te wakkeren-Weer werd een waarschuwing tot de Franse bevolking gericht, de kustgebieden te ontruimen. Het kwaad is echter reeds geschied; de tweespalt tussen Russische en geallieerde propaganda is reeds wereldkundig geworden; en indien ik goed ben ingelicht, dan heeft deze tweede waarschuwing in Frankrijk reeds een noodlottige uitwerking op het moreel gehad.

Mén zwijge over dit Tweede Front, tot de kanonnen duidelijke taal 'beginnen te spreken! De poging, om per microfoon de betonnen muren van het Atlantisch Jericho omver te blazen, dreigt in het stadium der onverantwoordelijke belachelijkheid te treden, en kan het vertrouwen in de geallieerde zaak enkel maar schokken. Deze poging tot zenuwoorlog treft niet meer de Moffen, maar wel onze medestanders, die al zo lang, en dat ook door geallieerde schuld, geslingerd zijn tussen hoop en vrees, dat zij over hun zenuwen heen zijn. Men vergete niet, dat wij behalve voor vrijheid en recht, ook voor waarheid en menselijkheid vechten. |

I A. DEN Doolaard.