maar ook geen achteruitgang aanwezig. Ik laat assistentie halen. In dezen tijd geeft pat. aan weer slechter te worden; pols zeer frequent, nauwelijks voelbaar, frequente ademhaling, blauwe lippen , koude extremiteiten, flatus gaan af en urine. Uterus is iets gestegen, maar contraheert zich na zacht wrijven direct weer. In deze periode had ik nog drie injecties van 01. camph. gegeven, maar zonder uitwerking. Er is geen spoor van uitwendige bloeding. De ter hulp geroepen assistent rapporteert als volgt; „Ik vond patiënte gecollabeerd, met frequente reutelende ademhaling; bij hard toespreken nog eenige woorden uitend; pols nauwelijks voelbaar; gelaat rood (door wrijven), extremiteiten koud en livide, oedeem aan de beenen, pupillen middelmatig groot, reageerend. Ictus cordis te voelen, zachte blazende harttonen te hooren. Uterus gecontraheerd, placenta los; weinig bloed in 'tbed, geen bloeding uit de vulva; geen krampen.” Inwendig onderzoek werd niet verricht. Ondanks warme kruiken, aetherinjectie en hartmassage succombeerde patiënte om 7 v. m. Doodsoorzaak; hoogstwaarschijnlijk inwendige bloeding of uiteen uterusruptuur of een aneurysma. ITT Nü. 362 (1900), 45-jarige XY para. Patiënte hoestte sedert lang en expectoreerde veel, ’t geen inde laatste dagen vóór den partus nog erger was geworden. De zwangerschap was tot inde 7e maand gevorderd, toen patiënte, zonder dat verloskundige hulp aanwezig was, beviel vaneen levend kind, dat na 2 uur overleed. De placenta kwam onmiddellijk na het kind. Patiënte was dien dag zeer ziek; was zeer benauwd en hoestte erg. Temp. 38.8’. Volgens bericht van den geneesheer, die pat. reeds vroeger behandelde, is ze 2 dagen p.p. overleden aan pneumonie, reeds vóór den partus bestaande. IY. N°. 539 (1900), 38-jarige XI para. Door de vroedvrouw werd de hulp der polikliniek ingeroepen wegens bloeding tengevolge van placenta praevia lateralis. Bij onderzoek bleek er slechts weinig ontsluiting te zijn, gebroken vliezen, hoofdligging. Weeën waren afwezig; eerst ongeveer 50 uur later begonnen deze weer, de partus verliep daarna snel en ongestoord zonder verdere bloeding Het kind waste vroeg geboren, was 45 cM. laug en stierf denzelfden dag. De kraamvrouw kreeg na de geboorte een collaps, zeer kleine zwakke frequente pols, bleekheid, koude rillingen; echter geen bloeding. Excitantia maakten den toestand weer beter. Alleen bleef patiënte erg pijnlijk vooral op en rechts van deu uterus, die goed gecontraheerd 3 vingers beneden den navel stond, ’s Namiddags van denzelfden dag klaagde de vrouw over heftigen dorst en pijn in ’t abdomen. Temp, 37.3. Pols 108. Lochia stinken

74