plooien ziet men dat zij doordruk zijn ontstaan. Door deze plooivorming wordt het amnio-chorion hier en daar van de vlokken, die er onder liggen, opgeheven, waardoor ruimten ontstaan. Waar de stam vlokken zijn geïnsereerd kan natuurlijk die opheffing niet tot stand komen, wat niet het geval zou zijn als die plooiing door papillairen groei was veroorzaakt. De protuberantia zijn haematomata, welke in die divertikels van het chorioamnion zijn gelegen en zich inde intervilleuze ruimten voortzetten. Het chorio-amnion hoven deze haematomen vertoont duidelijk de sporen van overrekking. De protuberantia zelve zijn paddestoelvormig, of dun en kort gesteeld. De decidua reflexa is slechts hier en daar duidelijk, meestal nekrobiotisch; tusschen de onduidelijk zichtbare cellen vindt men oudere en jongere bloedextravasaten, die inde richting van het chorion grooter worden. Hierdoor worden chorion en decidua uiteen gedrongen en de eiwand verdikt. Hiermede vergelijkende den uitslag van ons onderzoek, treft in de eerste plaats dat Breus reeds vermeldt dat de decidua vaatnjk is, terwijl Gottschalk de decidua serotina beschrijvend, aldaar de door hem typisch genoemde verhouding der aanvoerende vaten schildert. In alle praeparaten welke wij onderzochten vonden wijde decidua uiterst vaatnjk, voor zoover althans de nekrose van het weefsel het beeld niet onduidelijk maakte. Het meerendeel dier bloedvaten waren sterk met bloed gevulde capillaire, daarnaast werden echter ook enkele vaten ge ponden, welke minder bloed bevatten en soms zelfs nagenoeg geen inhoud vertoonden en die allen den indruk maakten zoowel in lumen als in inhoud te hebben geleden dooiden druk der omliggende sterk gevulde vaten. Naast deze bloedvaten kwamen gewoonlijk zeer uitgebreide bloeduitstortingen voor, in het deciduaweefsel, waarvan bijna altijd kon nagegaan worden dat zij indirect verband stonden met de sterk gevulde vaten. Kortom, het schijnt alleszins gewettigd, uit dit complex van verschijnselen het besluit te trekken dat wij hier voor ons hebben, het uitgesproken beeld van deciduale stuwing, en deze stuwing is hier zoo sterk, dat men, waar ook Gottschalk op wees, zelfs enkele arteries buitengewoon uitgezet aantreft. En dit is begrijpelijk; immers terwijl het aan den eenen kant duidelijk is, dat de arteriëele bloedvaten, door de veneuze stuwing zullen kunnen worden dichtgedrukt, is het aan den anderen kant even duidelijk dat het einde dier vaten, m. a. w. hun uitmondingen inde intervilleuze ruim-

130