Bij onderzoek van den uterus, dien spreker later van Dr. Kenssen ontving, bleek de tumor een sarcoom van bet endometrium te zijn; het woekert om en tusschen de klieren en vertoont een gemengd celtype (zie fig. 1). Er zijn kleine metastasen inde spierlaag. Het tweede praeparaat, afkomstig van Dr. Aalb erts berg, is een spoelcellensarcoom, hier en daar naderend tot fibrosarcoom, en dus minder kwaadaardig. De tumor gaat uit van het corpus, niet van het slijmvlies. Laatstgenoemde vertoont alleen drukkingverschijnselen; de klieren loopen evenwijdig aan het oppervlak en zijn zeer smal. Het derde geval, afkomstig van Prof. Yeit, is een endothelioom of carcino-sarcoom. Br is veel nekrose in het weefsel, en er bestaat een duidelijke afscheiding tusschen stroma en tumor. Deze tumor is wederom een slijmvliessarcoom. Klinisch vertoonde hij zich als een breed met den uteruswand samenhangenden, in het cavum uitstekenden tumor, die met den vinger werd uitgepeld. Eerst later werd, op indicatie van Prof. Siegenbeek v. Heukelom, die verklaarde dat de tumor er maligne uitzag, de uterus geëxtirpeerd. Het vierde praeparaat, door Dr. Ribbius gezonden, vertoont histologisch een vrij zeldzaam beeld. Het praeparaat wordt doorkruist door bundels van vaten, orageven door breede hyaline scheeden. Het is niet, zooals men oppervlakkig zou kunnen meenen, een sclerose van vaten met hyaline degeneratie; het is ook geen amyloid, zooals de kleurreactie bewijst, maar het is een nieuwvorming sui generis, uitgaande van het endothelium der vaten, waarbij de musoularis langzamerhand verdwijnt. Al naarmate de vaten overlangs of dwars getroffen zijn, vertoouen de hyaline bundels zich als langwerpige strengen of ronde nesten, met kernen in ’t midden, die soms nog om een klein lumen zijn gerangschikt (zie fig. 2). Het beeld beantwoord geheel aan het cilindroma van Yirchow. Het vijfde geval, een polyp van den uterus, door Dr. de Zwaan geopereerd, is een kleincellig rondcellensarcoom van min of meer alveolairen bouw. De cellen zijn om de vaten, min of meer loodrecht op den wand daarvan, gerangschikt. Het zesde geval, afkomstig van Dr. Stratz, is een haemangiectatisch fibromyoom met fibrosarcomateuse gedeelten. De spiercellen zelve gaan over in sarcoomcellen. Dit is de meest goedaardige vorm. De zevende tumor, van Dr. Roosen burg afkomstig, was gediagnostiseerd als myoom. Er is geen ourettement verricht. De klinicus, een ervaren gynaecoloog, ried aan het gezwel per vaginam te enucleëeren, met behoud van den uterus. Tijdens de operatie bleek dit onmogelijk, daar de uterus niet naar beneden getrokken

268